bs 1.3-4 het ademhalingsstelsel

bs 1.3 het ademhalingsstelsel
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

bs 1.3 het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Ademhalingsstelsel

Slide 4 - Diapositive

Waarom haal je adem?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Verslikken
Huig en strotklepje zorgt ervoor dat het eten niet in je neusholte of luchtpijp komt.

Als het mis gaat sluit je huig/strotklepje niet goed af

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Luchtpijp en bronchiën
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Slide 16 - Diapositive

Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de bronchiën

Ze vertakken zich in steeds kleinere buisjes en eindigen in longblaasjes

Ook de wanden van de bronchien 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies

Slide 17 - Diapositive

0

Slide 18 - Vidéo

0

Slide 19 - Vidéo

0

Slide 20 - Vidéo

Welke organenstelsel werken samen, zodat er verbranding kan plaatsvinden?
A
Ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel
B
Ademhalingsstelsel en verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
D
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en verteringsstelsel

Slide 21 - Quiz

strottenhoofd
bronchiën
longblaasjes
keelholte
luchtpijp
neusholte
longen

Slide 22 - Question de remorquage

Leerdoelen
Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 23 - Diapositive

Maken huiswerk
BS 3: opdracht 1-10
Klaar?
Begin met BS 4

Slide 24 - Diapositive

bs 1.4 ademhalen

Slide 25 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt de verschillen benoemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.
Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komt.


Slide 26 - Diapositive

0

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Lien

Slide 29 - Diapositive

Rustig in- en uitademen
  • Door bewegingen van de borstkas en het middenrif wordt de lucht in de longen ververst.
  • Bij borstademhaling (ribademhaling) bewegen de ribben en het borstbeen.
  • Bij buikademhaling (middenrifademhaling) beweegt het middenrif.
  • Normale ademhaling = borst- en buikademhaling tegelijk

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Borstademhaling

Slide 32 - Diapositive

Borstademhaling

Slide 33 - Diapositive

Buikademhaling

Slide 34 - Diapositive

Buikademhaling

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 37 - Quiz

Wat ligt er in je strottenhoofd?
A
Speekselklieren
B
Stembanden
C
Huig
D
Amandelen

Slide 38 - Quiz

De huig zorgt er voor dat....?
A
er geen voedsel in je luchtpijp komt.
B
je stembanden gaan trillen
C
je voedsel door je keelgat wordt geduwd
D
er geen voedsel in je neus terecht komt

Slide 39 - Quiz

Je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je meer lucht in 1 keer binnen krijgt
C
de lucht droger blijft
D
de lucht dan sneller bij je longen komt

Slide 40 - Quiz

longblaasjes
longen
brochiën
brochiolen
luchtpijp

Slide 41 - Question de remorquage

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 42 - Quiz

1. Om elk longblaasje liggen
longhaarvaten

2. Er kan vloeistof door de dunne
wanden van de longblaasjes en
longhaarvaten
A
beide waar
B
beide niet waar
C
1: waar 2: niet waar
D
1: niet waar 2: waar

Slide 43 - Quiz

Aangevoerd bloed geeft ..............in de longblaasjes af.
Aangevoerd bloed neemt in de longblaasjes......................op.
Dit noemen we.............................in de long.
Zuurstofrijk bloed wordt vervolgens naar alle.....................vervoerd.
De koolstofdioxide verlaat het lichaam via de..........................
Zuurstof
Longen
Koolstofdioxide
Lichaamsdelen
Gaswisseling

Slide 44 - Question de remorquage

Leerdoelen
Je kunt de verschillen benoemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.
Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komt.


Slide 45 - Diapositive

Maken 
Basisstof 4: opdracht 1-10
Leren Onderzoeken opdracht 1-3

Slide 46 - Diapositive