Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Lesinhoud
herhaling
vervolg 4.1 Reagentia
samenvatting maken
Aan de slag
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn de drie brandvoorwaarden?
A
Zuurstof, benzine en warmte
B
Lucht, geluid en energie
C
Zuurstof, brandstof& ontbrandingstemperatuur
D
Blusdeken, temperatuur en koolstofdioxide
Slide 2 - Quiz
Je blaast een kaars uit. Welke brandvoorwaarde neem je dan weg?
T12
R15
A
zuurstof
B
ontbrandingstemperatuur
C
brandstof
D
zowel A, B als C
Slide 3 - Quiz
Een koolwaterstof bestaat (voornamelijk) uit?
A
K & W atomen
B
C & He atomen
C
H & He atomen
D
C & H atomen
Slide 4 - Quiz
Bij een onvolledige verbranding is er...
A
Te weinig brandstof
B
Te vroeg de verbranding gestopt
C
Te weinig zuurstof
D
Te veel water
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Reagentia
Reagens is een stof die zichtbaar veranderd wanneer het in contact komt met de aan te tonen stof. (Meervoud reagentia)
Voorwaarden: selectief en gevoelig
Slide 7 - Diapositive
Reagentia
Koolstofdioxideen water kun je aantonen.
Zie filmpje op volgende slide.
Slide 8 - Diapositive
0
Slide 9 - Vidéo
Water aantonen
Water kun je dus aantonen met wit kopersulfaat.
Een reagens is selectief wanneer je er slechts weinig stoffen mee aan kan tonen
Een reagens is gevoelig wanneer je al kleine hoeveelheden van een stof mee aan kan tonen.
Slide 10 - Diapositive
Water aantonen
Water kun je dus aantonen met wit kopersulfaat (wordt blauw)
Water kun je ook aantonen met wit custardpoeder, wat geel wordt in aanwezigheid van water.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Verbrandingsproducten
Bij een volledige verbranding ontstaan water en koolstofdioxide. Deze producten kun je aantonen m.b.v. de opstelling:
Slide 13 - Diapositive
Aantoningsreacties met joodwater
Joodwater is een geelbruine oplossing (links).
In aanwezigheid van zetmeel kleurt de oplossing blauwzwart .
Zwaveldioxide kun je ook aantonen met joodwater (filmpje op volgende slide).
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Diapositive
Welke stellingen zijn waar? 1 Een reagens moet gevoelig zijn en mag daarom reageren met 2 of meer stoffen 2 Een reagens moet selectief zijn en mag daarom maar met 1 stof reageren.
A
A en B zijn waar
B
A is waar, B is niet waar
C
A is niet waar, B is waar
D
A en B zijn niet waar
Slide 17 - Quiz
Met welk reagens kun je aantonen of een vloeistof water is?
A
wit kopersulfaat
B
helder kalkwater
C
joodwater
D
zetmeel
Slide 18 - Quiz
Met welk reagens kun je aantonen of een gas koolstofdioxide is?
A
wit kopersulfaat
B
helder kalkwater
C
joodwater
D
zetmeel
Slide 19 - Quiz
Welke stof heeft welk reagens?
Water
Koolstofdioxide
Zwaveldioxide
Wit kopersulfaat
Joodwater
Kalkwater
Slide 20 - Question de remorquage
bij de verbranding van zwavel ontstaat
dit kun je aantonen met
de kleur veranderd dan naar
plaats de 3 juiste woorden
wit kopersulfaat
kalkwater
troebel wit
joodwater
Kleurloos
geel
blauw
water
koostofdioxide
zwaveldioxide
Slide 21 - Question de remorquage
Je kunt koolstofdioxide aantonen met kalkwater. Wat gebeurt er met het kalkwater als het met koolstofdioxide reageert?
A
Het gaat stollen
B
Het wordt geel
C
Het wordt helder
D
Het wordt troebel
Slide 22 - Quiz
Je kunt zetmeel aantonen met joodwater. Wat gebeurt er met het joodwater als het met zetmeel reageert?