Thema 11 B4 Het bloedvatenstelsel

Thema 11

Transport


B4
De bloedvaten
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Thema 11

Transport


B4
De bloedvaten

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
  • Herhalingsvragen B3 + Leerdoelen B4 (1 minuut)
  • Uitleg deel 1 B4 'Drie typen bloedvaten + naamgeving' (10 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 34  t/m 36 maken (max. 5 minuten)
  • Uitleg deel 2 B2 'Bloeddruk en stroomsnelheid' (10 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 37 t/m 43 maken (max. 15 minuten)
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste (5 minuten)
  • Lesafsluiter B4 (5 minuten)

Eerder klaar?
 
  • Neem context Leefwereld 'Heel koude vingers' en maak de bijbehorende 
    opdracht 32 en 33

Slide 2 - Diapositive

De linkerkamer wordt aangegeven met het cijfer ...

A
3
B
4
C
7
D
8

Slide 3 - Quiz

Welke twee bloedvaten zijn beide een holle ader?

A
1 en 2
B
1 en 6
C
1 en 9

Slide 4 - Quiz

Philomeen zegt dat hartonderdeel 4 het bloed naar de longslagader pompt.

Heeft Philomeen gelijk?

A
ja
B
nee
C
D

Slide 5 - Quiz

halvemaanvormige kleppen

kransslagader
hartkleppen
wand van de aorta 
wand van de longslagader

Slide 6 - Question de remorquage

Welk bloedvat wordt aangegeven met nummer 3?
A
aorta
B
de holle ader
C
longader
D
longslagader

Slide 7 - Quiz

Naomi zegt dat het bloed vanuit nummer 4 naar de linkerboezem gaat.

Heeft Naomi gelijk?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Welk bloedvat wordt aangegeven met nummer 5
A
aorta
B
holle ader
C
longader
D
longslagader

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen B4

11.4.1 Je kunt de kenmerken en functies van slagaders, haarvaten en aders beschrijven.

11.4.2 Je kunt de delen van het bloedvatenstelsel noemen en daarin zuurstofgehalte, glucosegehalte en stroomrichting van het bloed aangeven.

11.4.3 Je kunt het verloop van de bloeddruk in de bloedvaten beschrijven.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Bloedvaten
In je lichaam komen drie typen bloedvaten voor: slagaders, aders en haarvaten

We volgen de weg van het bloed vanaf je hart en starten bij de slagaders.


Slide 12 - Diapositive

Slagaders (1)
  • Het hart pompt het bloed in de slagaders (longslagaders en aorta), naar de organen toe

  • De hartkamers pompen het bloed met kracht weg, daarom is de bloeddruk in slagaders hoog

  • De slagaders zetten eventjes uit, dit kun je voelen aan de polsslag.

Slide 13 - Diapositive

Slagaders (2)
  • De meeste slagaders liggen diep in het lichaam, zodat ze niet zo gauw beschadigd kunnen raken. 
  • De wand van slagaders is dik, stevig en elastisch
  • Ze hebben geen kleppen, behalve de halvemaanvormige kleppen aan het begin van de longslagader en aorta.
  • In organen vertakken slagaders zich in steeds kleiner wordende slagadertjes, hierbij wordt de wand steeds dunner

Slide 14 - Diapositive

Haarvaten (1)

  • Wanneer de wand één cellaag dik is, noem je het een haarvat. Haarvaten vormen in een orgaan een haarvatennet.
  • Haarvaten hebben een lage bloeddruk, 
  • Door de dunne wand kunnen voedings-stoffen en zuurstof naar de cellen. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen neemt een haarvat weer mee.

Slide 15 - Diapositive

Haarvaten (2)
Rechts in de cirkel (5) een slagadertje (6), een adertje (4) en een haarvatennet (3). Links een doorsnede van een haarvat (7), 1 is een cel, 2 de celkern. 


Slide 16 - Diapositive

Aders (1)
  • De haarvaten komen samen in grote bloedvaten: de aders
  • Door de aders stroomt bloed van de organen weg, terug naar het hart (longader, bovenste onderste holle ader)
  • De wanden zijn dunner en minder elastisch en er is geen hartslag merkbaar
  • Ze liggen meestal minder diep in je lichaam

Slide 17 - Diapositive

Aders (2)
Veel aders hebben kleppen, vooral die in je armen en benen. 
Hierdoor kan het bloed maar één kant op (zie de afbeelding hiernaast).

Het bloed in je benen kan bijvoorbeeld niet meer naar beneden, maar moet naar je hart terug! 
De spieren in je armen en benen en de omliggende slagaders helpen de aders leeg te drukken.

Slide 18 - Diapositive

Bloedvaten (binas 84C2)

Slide 19 - Diapositive

Bloedvatenstelsel
  • BiNaS 84A
  • De naam van het orgaan waar ze bloed naartoe, doorheen of vanaf voeren.
  • Enkele uitzonderingen: aorta, bovenste en onderste holle ader

Slide 20 - Diapositive

Poortader (1)
De laatste uitzondering is de poortader. Door de poortader stroomt bloed van de dunne darm naar de lever. Het bloed is zuurstofarm maar rijk aan voedingsstoffen die in je dunne darm opgenomen zijn.

De lever slaat een deel van die voedingsstoffen tijdelijk op.

Slide 21 - Diapositive

Poortader (2)
De lever krijgt zelf zuurstofrijk bloed van de leverslagader, zie het rode bloedvat wat links onderin de lever binnenkomt.

Het bloed stroomt via de leverader weg uit de lever, komt dan in de onderste holle ader terecht en dan in de rechterboezem van het hart.

Slide 22 - Diapositive

Maak opdracht 34 t/m 36

Slide 23 - Diapositive

Bloeddruk en stroom-snelheid (84E1)
  • De bloeddruk neemt verder af tijdens het stromen van het bloed door de slagaders via de haarvaten naar de aders. 
  • Verband stroomsnelheid bloed en totale diameter bij de verschillende typen bloedvaten is omgekeerd evenredig
  • Dus de stroomsnelheid bloed is het laagst in haarvaten maar de totale diameter van dit type is het hoogst.

Slide 24 - Diapositive

Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 25 - Diapositive

Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 26 - Diapositive

Regeling van de bloedstroom

Slide 27 - Diapositive

Hartinfarct
  • Slagaderverkalking ontstaat door afzetting LDL-cholesterol tegen beschadigingen van binnenwand bloedvaten
  • Vaatwand wordt dikker en er wordt kalk in de verdikking afgezet
  • Elasticiteit vaatwand wordt minder en vaten vernauwen
  • Vertakking(en) kransslagader verstopt, dan krijgt deel van hartspier geen zuurstof en voedingsstoffen meer en dit deel sterft af

Slide 28 - Diapositive

Bloeddruk (1)
  • De druk die het bloed uitoefent op de wand van de bloedvaten. 
  • Veroorzaakt door samentrekken van de hartkamers  
  • Halvemaanvormige kleppen open
  • Hoge bloeddruk opgevangen doordat de wand van de elastische slagaders uitzet
  • De maximale druk is de bovendruk, de minimale druk tijdens de hartpauze is de onderdruk

Slide 29 - Diapositive

Bloeddrukmeting
Om de boeddruk te meten, wordt een manchet om de bovenarm gedaan die opgepomt wordt waardoor de armslagader wordt dichtgedrukt en er geen vaatgeruis te horen is. 

Wanneer je wat lucht uit de manchet laat lopen en er vaatgeruis te horen is, is de druk in de manchet gelijk aan de bovendruk

Wanneer er geen vaatgeruis meer te horen is, is de druk in de manchet gelijk aan de onderdruk

Slide 30 - Diapositive

Uitvoeren bloeddrukmeting
Wie wil?

Slide 31 - Diapositive

Huiswerk
  • Maak opdracht 37 t/m 43

  • Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen 
van B4 met de Test Jezelf

Klaar?
  • Neem de Context 'Heel koude vingers' door en 
maak opdracht 44

Slide 32 - Diapositive

Lesafsluiter B4
11.4.1 Je kunt de kenmerken en functies van slagaders, haarvaten en aders beschrijven.


11.4.2 Je kunt de delen van het bloedvatenstelsel noemen en daarin zuurstofgehalte, glucosegehalte en stroomrichting van het bloed aangeven.

11.4.3 Je kunt het verloop van de bloeddruk in de bloedvaten beschrijven.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Lien

Wat was je score?

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Lien

Wat was je score?

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Lien

Wat was je score?

Slide 39 - Question ouverte

Slide 40 - Lien

Wat was je score?

Slide 41 - Question ouverte