Regelkringen in het lichaam zorgen ervoor dat het inwendig milieu van het lichaam constant blijft. In de hersenstam wordt al deze informatie vergeleken met een bepaalde norm. Afhankelijk van het resultaat worden dan bijvoorbeeld de hartslagfrequentie en de ademhalingsfrequentie verhoogd. Zintuigen meten het effect ervan. Is de snelle hartslag niet meer nodig, dan wordt de hartslagfrequentie weer verminderd, hetzelfde geldt voor de ademhalingsfrequentie.