Test jezelf 2.1 + uitleg 2.2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Test jezelf 

Je hebt voor vandaag 2.1 gelezen en de vragen gemaakt. 

Wat weet je nog?

Rond welk jaar v. Christus ontstond Rome?

1. 650
2. 750
3. 850
4. 950

Wat is de naam van de rivier waaraan Rome gelegen is?

De stad was eerst een koninkrijk, een staat met een koning. Maar in 509 v.C. werd Rome een........

1. Stad
2. Land
3. Rijk
4. Republiek

Wat was de naam van de groep 300 mannen uit belangrijke families die het land bestuurden?

Wie werden het rijkst door de oorlogen en veldslagen, de soldaten of de generaals

1. Soldaten
2. Generaals

In de tekst wordt het gebied Gallië beschreven. Welke landen horen bij Gallië?

Wat is de naam van de generaal die het zuiden van Nederland had ingenomen?

Rome veroverde veel gebieden. De onderworpen gebieden werden Romeinse provincies met strenge bestuurders. Zij hadden.......... in dienst om dat deel te besturen

Een oorlog zoals de Romeinen die voerden was duur. Wie betaalde voor deze oorlog?

1. De senaat
2. De ambtenaren
3. De rijke mensen
4. De boeren en burgers

Het plein in Rome waar de belangrijkste overheidsgebouwen stonden heet........................? Zoek een plaatje bij je antwoord.

Keizer Augustus had meerdere namen. Welke naam heeft hij nooit gebruikt

1. Prins
2. Octavianus
3. De Verhevene
4. Caesar

Keizer Augustus regeerde van:

1. Regeerde van 27 voor Christus tot 14 na Christus
2. Regeerde van 28 voor Christus tot 15 na Christus
3. Regeerde van 29 voor Christus tot 20 na Christus
4. Regeerde van 20 voor Christus tot 14 na Christus

Hoe heb je de test gemaakt?

Zijn er nog vragen?

Uitleg 2.2 Samenleving en cultuur

Het Romeinse rijk had duizenden steden, maar de meeste mensen woonden op het platteland. Er was een landbouwstedelijke samenleving. Vanaf de 3e eeuw v.C. verhuisden veel arme boeren naar de stad.

In Rome waren grote sociale verschillen. Rijke mensen hadden een goed leven in luxe woningen.

Eén op de tien inwoners van het rijk was slaaf, persoon die het bezit is van iemand anders.

Sommige slaven moesten als gladiator tot de dood vechten in theaters

Veel stadsbewoners werkten in de nijverheid. Ze maakten hun producten thuis, in een werkplaats of op een bouwplaats. Ze hadden ambachten, zoals kleermaker of pottenbakker.

In de keizertijd had Rome een miljoen inwoners.

Er was een multiculturele samenleving.

 Grieks-Romeinse cultuur. Romeinse gebouwen hadden bijvoorbeeld Griekse zuilen (stenen palen) naast Romeinse elementen, zoals ronde bogen.

Romeinen geloofden in veel goden. Heel belangrijk waren de staatsgoden, zoals de oppergod Jupiter en zijn vrouw Juno.

Iedereen in het rijk mocht zijn eigen goden vereren. In Rome werd bijvoorbeeld de Egyptische godin Isis in een tempel aanbeden. Er was namelijk verdraagzaamheid. Andere culturen en meningen waren toegestaan, maar alle onderdanen moesten wel de staatsgoden en de keizer op feestdagen vereren.

Zijn er nog vragen?

Maak online de vragen van 2.2