Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Theorielessen EHBSO
Slide 1 - Diapositive
Waar denk je dat EHBSO voor staat?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is het doel van EHBSO?
A
- Preventie
- Erger voorkomen
- Oplossen/hulp halen
B
- Voorkomen
- Alles zelf oplossen
C
- weten wanneer je hulp in moet schakelen
D
- voorkomen
- hulp halen
- zorgen dat je geen blessure krijgt
Slide 3 - Quiz
iemand ligt met erge pijn op de grond, je vermoed een gebroken been; wat zou je doen?
Slide 4 - Carte mentale
Wat is de juiste volgorde van handelen? 1 - hulp inroepen 2 - nagaan wat er gebeurd is 3 - behandelen op de plaats 4 - Slachtoffer gerust stellen 5 - op gevaar letten
A
1,2,5,3 en 4
B
4,5,3,2 en 1
C
1, 5, 3, 2 en 4
D
5, 2, 1, 4 en 3
Slide 5 - Quiz
Bewegingsletsels
- Kneuzingen (koelen)
- Schaven (schoonmaken en verbinden)
- Breuk (112/ziekenhuis)
- Ontwrichting (uit de kom)(112/ziekenhuis)
Slide 6 - Diapositive
Kneuzingen
Beschadiging van de weke delen tussen huid en bot
door slag of stoot
behandelen volgens de ICE regel
I = Immobiliseren
C = Compressie
E = Evilation
ICE = Koelen!
Slide 7 - Diapositive
Schaven
- Schoonmaken
- ontsmetten
- Als het niet heel hard bloed, laten drogen aan de lucht
- bij bloeden afdekken met verband
Slide 8 - Diapositive
Breuk
Door te veel kracht op een bot kan het breken op verschillende manieren.
Slide 9 - Diapositive
Ontwrichting (uit de kom)
Het uit de kom schieten van de gewrichtskop door een geforceerde beweging.
Slide 10 - Diapositive
Bewusteloosheid en Stabiele zijligging
Hoe leg je iemand in de stabiele zijligging?
- naast de persoon zitten en hartslag checken
- verste hand en knieholte pakken
- patiënt naar je toerollen met zijn eigen hand onder de wang
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Wat moet je weten voor de toets:
- Waar staat EHBSO voor?
- Wat is het doel van EHBSO? (3 dingen)
- Aandachtspunten van de stabiele zijligging
- Wat is reanimeren?
Slide 13 - Diapositive
Wat moet je weten voor de toets
- Benoem de 4 verschillende bewegingsletsels
- bij elk letsel moet je weten hoe je moet handelen