§ 6.2 - Weerstandjes

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Weerstanden

Slide 2 - Diapositive

Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren

  • Hoe werkt de codering van een weerstand

Slide 3 - Diapositive

Symbool weerstand
Hoe teken je een weerstand in een schakelschema? 

Je gebruikt het symbool in het plaatje hiernaast. 

Slide 4 - Diapositive

Een weerstand

Hier staat een voorbeeld van een weerstand.

Let op de ringen. Deze weerstand heeft vier ringen, er zijn ook weerstanden met vijf ringen.

De ringen hebben een betekenis welke een

codering is voor de grootte van de weerstand.


We hebben ring 1, 2 (en soms 3)

Daarnaast ring A en B

Slide 5 - Diapositive

Waarde van een weerstand
De waarde van een weerstandje kun je bepalen aan de hand van de gekleurde ringen. 
Ring 1, 2 (en 3) slaan op een getal, schrijf dit getal op.
Ring A geeft aan hoeveel nullen er achter het getal staan.
Ring B geeft de nauwkeurigheid aan 

Slide 6 - Diapositive

Hoe werken die kleurcodes dan?
In de hieropvolgende plaatjes zie je hoe je stap voor stap de weerstand kunt bepalen door naar de ringen te kijken. 

De eerste afbeelding laat het voorbeeld zien, de 2e, 3e en 4e laten de waarde van de ring zien. 

Slide 7 - Diapositive

Hier zie je kleuren van de ringen

Slide 8 - Diapositive

De groene ring geeft een 5 aan

Slide 9 - Diapositive

De blauwe ring geeft een 6 aan

Slide 10 - Diapositive

De rode ring (A) geeft 2 nullen aan

Slide 11 - Diapositive

Bijna klaar
De laatste ring (B) is goud. Dit geeft dus aan dat er een afwijking kan zijn van 5%. 

Slide 12 - Diapositive

Nu zelf doen!
Bij elke vraag staan de ringkleuren.
Reken ze uit en geef het antwoord.


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Ring 1 = geel, ring 2 = rood,
ring A = oranje, ring B = zilver

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 16 - Quiz

Wat is de eenheid voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 17 - Quiz

Wat doet een weerstand
A
De stroom zo snel mogelijk doorlaten
B
De stroom helemaal tegenhouden
C
de stroom een beetje tegenhouden (vertragen van de stroom
D
de stroom versnellen

Slide 18 - Quiz

Hoeveel ringen heeft een weerstand?
A
3 of 4
B
4 of 5
C
5 of 6
D
6 of 7

Slide 19 - Quiz

De eerste 2 of 3 ringen geven een .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid

Slide 20 - Quiz

De laatste ring (B) geeft de .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid

Slide 21 - Quiz

Even samengevat
Een weerstand houdt de stroom gedeeltelijk tegen. Hierdoor kun je de hoeveelheid stroom bepalen. 
De weerstand wordt gemeten in Ohm (Ω). 
Bij een koolstofweerstandje kun je de weerstand bepalen aan de hand van de kleurringen. 

Slide 22 - Diapositive

Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren
  • Wat is een weerstand.
  • Hoe werkt de codering van een weerstand.

Slide 23 - Diapositive

Zelfstandig werken
  • Wat: lees paragraaf 6.1 en maak digitaal opgave 1 t/m 6 in de les
  • Hoe: helemaal stil! muziek mag in!
  • Hulp: Docent
  • Tijd: ???? minuten lang
  • Huiswerk: opgave 7 t/m 16 van paragraaf 6.1
  • Klaar?: ga bezig met H6.2!  
timer
15:00

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk
Lees dan nu § 6.1  alvast even door en maak de vragen van § 6.1

Huiswerk: afmaken  § 6.1

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo