Neoclassicisme / Romantiek

ROMANTIEK               1800-1840


eerst nog een stukje herhaling
van het neoclassicisme


NEOCLASSICISME
NEGENTIENDE EEUW
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

ROMANTIEK               1800-1840


eerst nog een stukje herhaling
van het neoclassicisme


NEOCLASSICISME
NEGENTIENDE EEUW

Slide 1 - Diapositive

DEZE LES
1. Herhaling neoclassicisme (laatste les was paar weken terug)
2. Introductie negentiende eeuw
3. Introductie Romantiek

Je gaat informatie opzoeken en je krijgt informatie (lezen en video) over de kunstgeschiedenis. Je gaat vragen beantwoorden over de kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing.

Slide 2 - Diapositive

We gaan dus eerst even het geheugen opfrissen :)

Slide 3 - Diapositive

Wat is de volgende stijl?

Grieken - Romeinen - romaans - gotiek - renaissance - barok - rococo - ...
A
romantiek 1800 - 1840
B
neoclassicisme 1400 - 1530
C
neoclassicisme 1760 - 1840
D
romantiek 1890 - 1910

Slide 4 - Quiz

Zoek op en leg kort uit, wat is het neoclassicisme?

Slide 5 - Question ouverte

Neoclassicisme: terug grijpen naar het verleden en iets nieuws ervan maken.
Teruggrijpen naar heel ver verleden; Rome en Griekenland.
Reden: niet nostalgie maar terug grijpen naar het verleden is modern. Modern en nieuw.

Neoclassicisme zet zich af van het overdadig versierde rococo.
Kenmerken: zeer strak, kleurloos, totaal
anders. Geeft een grote breuk tussen de twee
stijlen. Neoclassicisme gaat gepaard met de
Verlichting.
NEOCLASSICISME
ROCOCO

Slide 6 - Diapositive

Wat is het verschil tussen de versieringen in de architectuur van de rococo en het neoclassicisme?

Slide 7 - Question ouverte

De versieringen in de architectuur van het rococo zijn veel overdadiger dan die van het neoclassicisme. 
Zie ook het interieur van 2 dia's terug.
ROCOCO
NEOCLASSICISME

Slide 8 - Diapositive

3

Slide 9 - Vidéo

01:20
Als je voor dit gebouw staat, wat maakt dan indruk? Noem 3 aspecten.

Slide 10 - Question ouverte

01:56
Dit museum is gebouwd in de stijl van het neoclassicisme, beschrijf hoe je dat kan zien aan dit gebouw?

Slide 11 - Question ouverte

03:05
De rotonda is de belangrijkste expositieruimte, hoe kan je dat zien aan de architectuur?

Slide 12 - Question ouverte

We laten de 18e eeuw achter ons en gaan door naar de 19e eeuw. 

Vanaf nu volgen de stijlen elkaar steeds sneller op.

Wat is er zo bijzonder aan de 19e eeuw?

Slide 13 - Diapositive

Leesopdracht. Lees de dia's.
 Door de Franse Revolutie en andere soortgelijke conflicten nam de rol van de adel in de maatschappij af en die van de bourgeoisie (boer-zjwaa-zie, de burgerij) toe. Voor kunstenaars had dat grote gevolgen.

- Met het verdwijnen van de adel verween ook een groot deel van de opdrachtgevers.
- Kunstenaars moesten zelfstandig werk bedenken en maken.
- Kunstenaars moesten meer werken met de ‘markt’, de verkoopbaarheid van hun
product in het achterhoofd.
- Er ontstond een nieuw publiek met een andere smaak / voorkeuren.


Slide 14 - Diapositive

Gevolgen van de Industriële Revolutie
 Handwerk werd vervangen door werk in fabrieken.

 Het stadsbeeld veranderde door de fabrieken, arbeiderswoningen, stations en het toenemende verkeer.
 Veel arme mensen trokken naar de steden in de hoop op werk. De bevolking in de steden nam daardoor enorm toe.
 Er ontstond een rijke bourgeoisie, de nieuwe klantenkring voor de kustenaars.
 Op de lange duur kregen ook de arbeiders het financieel steeds beter.







Slide 15 - Diapositive

Uitvinding van de stoommachine
 In de eerste helft van de negentiende eeuw werd Groot‐Brittannië de grootste en machtigste natie van de wereld op het gebied van handel en industrie. Dat was een gevolg van de Industriële Revolutie die daar begon.

De uitvinding van de stoommachine.
Die maakte snelle en grootschalige machinale productie mogelijk, zorgde tevens voor snel transport middels boten en treinen, dus voor meer en makkelijker import en export van goederen.



Slide 16 - Diapositive

Ontwikkelingen kunstwereld.
De rijke burgers werden nieuwe kunstkopers, zij wilden niet meer de smaak overnemen van de adel, het academisme, ze stonden open voor nieuwe vormen van kunst.

Slide 17 - Diapositive

Het neoclassicisme stop niet.
 Veel openbare gebouwen zoals het Capitool in Washington, het British Museum of de Madeleine in Parijs worden in de negentiende eeuw in neoclassicistische stijl gebouwd. het werd in de negentiende eeuw een dominante stroming.

- De afstandelijke stijl van het neoclassicisme sloot aan bij het rationalisme (= ratio of verstand) en het verlichtingsdenken van die tijd.
- De industriële revolutie kwam eerst in Engeland (1750) en vanaf 1800 in de rest van Europa op gang. Die ontwikkeling vroeg om heldere vormgeving. Barok en rococo kwamen daarvoor niet in aanmerking.
 - De maatschappijstructuur van het Ancien Régime (d.w.z. gezag en macht in een hand) werd vervangen door democratieën. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap kwamen in de plaats van dwingelandij en absolutisme (macht in de hand van een vorst). De vormgeving van parlementsgebouwen paste niet bij de barok van de oude vorstenhuizen.


Slide 18 - Diapositive

ROMANTIEK
1800 - 1840
hang naar het verleden
ontsnappen aan de alledaagse werkelijkheid
hang naar het fantastische (sprookjesachtige)
natuur op emotionele wijze ondergaan
grootsheid van de natuur
mens is slechts een nietig, vergankelijk wezen

Slide 19 - Diapositive

Je krijgt een aantal kunstwerken te zien met wat vragen die je helpen bij het kijken. Deze vragen hoef je niet te beantwoorden.

Daarna krijg je een dia met hetzelfde kunstwerk waar je een examenvraag over gaat beantwoorden.

Slide 20 - Diapositive

William Turner, de sneeuwstorm
Waarom past dit onderwerp bij de Romantiek?

Zie je het schip?

Vind je de voorstelling heel realistisch weergegeven?

Kijk eens naar de wilde penseelstreken!

Slide 21 - Diapositive

Turner schildert het meest hevige moment van een storm op zee.
3p Noem drie aspecten van de VOORSTELLING waaruit blijkt dat het om een
hevig moment tijdens een storm gaat.

Voorstelling = wat je ziet (dingen)
Vormgeving = hoe is het gemaakt (vorm kleur ruimte compositie licht)

Slide 22 - Question ouverte

Gericault - Het vlot van de Medusa
Waarom zitten deze mensen op een vlot?

Kijk eens naar alle mensen op het vlot.

Hoe zou je de sfeer omschrijven?

Slide 23 - Diapositive

De schipbreukelingen zijn diagonaal geordend.
Deze ordening versterkt het dramatische karakter van
het schilderij.
- Leg uit dat deze ordening het dramatische karakter versterkt.

Slide 24 - Question ouverte

Friedrich - De wandelaar boven de nevelen.
Een eenzame man kijkt uit over de mist tussen de bergtoppen. Hij voelt de grootsheid van de natuur. Caspar David Friedrich vond in de ruige natuur van Saksisch Zwitserland het symbool van de ontembare menselijke ziel.

Slide 25 - Diapositive

De man staat op de voorgrond en is van achteren weergegeven.

2p Noem twee effecten die de kunstenaar met deze weergave bereikt.
Geef OOK aan hoe het komt dat deze effecten ontstaan.

Slide 26 - Question ouverte

Friedrich schilderde niet zomaar een landschap. Hij wilde iets overbrengen van
de religieuze ervaring die de natuur bij de mens kan oproepen.

3p BESPREEK drie aspecten van het schilderij die een religieuze sfeer oproepen.
Bespreek = leg je antwoorden uit!

Slide 27 - Question ouverte

5

Slide 28 - Vidéo

00:25
Welke kenmerken uit de VOORSTELLING verwijzen naar een exotische wereld?

Welke exotische attributen zie je allemaal?

Slide 29 - Question ouverte

00:40
De vrouw met het snaarinstrument valt op.
Hoe is zij met de vormgeving benadrukt?

Slide 30 - Question ouverte

00:58
Bij Ingres spreekt men vaak van romantisch-classicisme. 
Wat hoort bij het classicistisch en wat hoort bij romantisch?
Sleep de onderdelen naar de juiste stijl.
Classicistisch
Romantisch
Exotisch onderwerp
Vormgeving met gladde hanteringswijze en detaillering.

Slide 31 - Question de remorquage

01:34
Wat is het verschil in hanteringswijze?

De manier waarop ze schilderen?

Slide 32 - Question ouverte

03:56
Hoe kan je zien, aan de schilderijen die geïnspireerd zijn op het werk van Ingres, dat er veel gaat veranderen in de stijl van de beeldende kunst?
Ze hebben immers allemaal hetzelfde onderwerp (vrouwelijk naakt)

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Vidéo