16 consumptief krediet aanvrproces 2 oa balans

Wat gaan we deze les doen? 

Hoofdstuk 2 Kredieten

§2.1 Kredietaanvraag beoordelen (vervolg)

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Wft BasisMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we deze les doen? 

Hoofdstuk 2 Kredieten

§2.1 Kredietaanvraag beoordelen (vervolg)

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat is dat kredietwaardigheid?

timer
1:30

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Kredietwaardigheid vaststellen: cijfermatige beoordeling
Gegevens netto maandinkomen 
Loon
Inkomen als zelfstandig ondernemer
Uitkering
Ontvangen partneralimentatie

Gegevens netto woonuitgaven (vaste lasten)
Huur -/- Huurtoeslag
Hypotheeklasten -/- Belastingvoordeel i.v.m. hypothecaire lening

Gegevens overige lasten (vaste lasten)
Lasten van leningen
Te betalen alimentatie

Kosten levensonderhoud (variabele lasten)
Normbedrag

Slide 7 - Diapositive

Kredietwaardigheid vaststellen: cijfermatige beoordeling
Gegevens netto maandinkomen 

 Wel inkomen
 - Vakantietoeslag dus 100%

Geen inkomen
- Kinderbijslag
- Zorgtoeslag
- Reiskostenvergoeding
-  Studiefinanciering (tegemoetkoming schoolkosten)
- Belastingteruggave 
 
Soms meenemen
- Overwerk: vaak niet meenemen, valt weg ziekte en werkloosheid
- Toeslagen o.a. onregelmatigheidstoeslag. Alleen als structureel dan mag het meegenomen worden

 

Slide 8 - Diapositive

Kredietwaardigheid vaststellen: cijfermatige beoordeling
Aflossingscapaciteit

Blijkt uit de berekening op de vorige slide dat de klant maandelijks geld overhoudt  voor de betaling van de lasten van de lening (rente + aflossing)
Dan staat dit bedrag gelijk aan 2% van de lening die de klant kan krijgen.

Voorbeeld
Hoogte krediet: loon - vaste lasten - levensonderhoud = € ….. is gelijk aan 2% van het krediet
€ 4.000,- -/- € 1.600,- -/- € 2.000,- = € 400,-

€ 400,- / 2 *100 = € 20.000,-
Hoogte krediet is maximaal  € 20.000,-

Slide 9 - Diapositive

Voor het bepalen van de kredietwaardigheid voor een consumptieve lening moet er sprake zijn van een bestendig inkomen.
Wat is dat: een bestendig inkomen?



Slide 10 - Question ouverte

Er moet wel sprake zijn van bestendigheid=continuïteit van het inkomen.
De lasten van de lening moeten immers voor een langere periode betaald worden. 
Daarom kan een aanvraag bij een ondernemer of een uitzendkracht lastig zijn.

Slide 11 - Diapositive

Voor het bepalen van de kredietwaardigheid voor een consumptieve lening kijk je naar het
A
Bruto maandinkomen
B
Netto maandinkomen
C
Bruto jaarinkomen
D
Netto jaarinkomen

Slide 12 - Quiz

Vakantietoeslag wordt meegenomen bij het bepalen van de kredietwaardigheid.
A
Ja
B
nee
C
Ik weet het niet

Slide 13 - Quiz

Volgende slide een video over de balans

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Schulden + vermogen
Bezittingen

Slide 18 - Diapositive

De balans is
A
een overzicht van inkomsten en uitgaven
B
een overzicht van de financiële kringloop
C
een overzicht van bezittingen, schulden en vermogen
D
een overzicht van de financiële behoeften n.a.v. financiële kringloop

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Hoe hoog is het persoonlijk vermogen?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Hoe hoog is het persoonlijk vermogen?

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Zelf aan de slag 
Lindenhaeghe
Bij Hoofdstuk 1
-Examentraining Eenvoudige berekening
Bij Hoofdstuk 2
-Examentraining Identiteit controleren
-Examentraining Vermogensbalans

CumLaude
Opdracht 14 De Balans

Slide 29 - Diapositive

Vragen?

Slide 30 - Diapositive