B&F: groep 6: Spelling/grammatica

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

Spelling grammatica

Staat: het bord in het enkelvoud of meervoud?
De juf loopt naar het bord.

1. enkelvoud
2. meervoud

Wat is het voegwoord in deze zin?
De man is blij als hij nu naar huis mag.

1. blij
2. mag
3. als
4. nu

Wat is het voorzetsel in deze zin?
Het nest is hoog in de boom.

1. hoog
2. boom
3. in
4. nest

Welk woordsoort is: antwoord in de zin.
Na de thee gaf zij haar antwoord.

1. werkwoord
2. voorzetsel
3. bijvoeglijk naamwoord
4. zelfstandig naamwoord

Welke woordsoort is: Engelse in de zin.
Hij zag de Engelse vlag wapperen.

1. voorzetsel
2. bijvoeglijk naamwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. werkwoord

Welke woordsoort is: nadat in de zin?
Joop gaat naar huis, nadat hij gezwommen heeft.

1. voorzetsel
2. werkwoord
3. voegwoord
4. zelfstandig naamwoord

Wat is het hulpwerkwoord in de zin?
Mama heeft mij geholpen met de les.

1. heeft
2. geholpen

Wat is het voltooid deelwoord in de zin?
Heb je het zelf getekend, of je vader?

1. heb
2. getekend

Wat is het onderwerp in de zin?
Op de berg loopt een berggeit in het gras..

1. op de berg
2. loopt
3. een berggeit
4. in het gras

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Jan schopt tegen een steen in de tuin

1. Jan
2. schopt
3. tegen een steen
4. in de tuin

Welk zinsdeel is: lacht in de zin?
Laura lacht hard om de mop van haar zus.

1. persoonsvorm
2. onderwerp

Welk zinsdeel is: de zuster in de zin?
De zuster geeft de patiënt twee keer een spuit.

1. onderwerp
2. persoonsvorm

Goed gewerkt!