Gespeld werkboek 1 werkblad 4 en 5

Werkwoordspelling

herhaling
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

herhaling

Slide 1 - Diapositive

Werkblad 4
Vul bij elke zin de juiste vorm van het werkwoord in.

Vb: Ik (fietsen) elke dag naar school.
Antwoord: fiets 

Slide 2 - Diapositive

1. Soms (snijden) je zus lastige onderwerpen aan tijdens het avondeten.
timer
0:30

Slide 3 - Question ouverte

2. Volgens de politie (counteren) deze inval een geplande aanslag.
timer
0:30

Slide 4 - Question ouverte

3. Er zouden verdachten zijn (bedwelmen) met traangas.
timer
0:30

Slide 5 - Question ouverte

5. Een nieuw schip zoekt naar de (vermissen) vlucht MH370.
timer
0:30

Slide 6 - Question ouverte

6. Het vliegtuig is op 8 maart vorig jaar van de radar (verdwijnen) en is sindsdien spoorloos.
timer
0:30

Slide 7 - Question ouverte

7. Is het (crashen)?
timer
0:30

Slide 8 - Question ouverte

8. (vinden) je het, net als ik, ook zo'n eng idee dat niemand weet waar het vliegtuig is?
timer
0:30

Slide 9 - Question ouverte

9. Het CBS (houden) bij hoeveel Nederlanders alleenstaand zijn.
timer
0:30

Slide 10 - Question ouverte

10. Steeds meer op datingsites (belanden) singles vinden ook daadwerkelijk een partner.
timer
0:30

Slide 11 - Question ouverte

11. Datingsites (begeleiden) vorig jaar een recordaantal singles.
timer
0:30

Slide 12 - Question ouverte

12. Veel van die stellen (daten) in eerste instantie online, maar spraken daarna toch op een fysieke plek af.
timer
0:30

Slide 13 - Question ouverte

13. Het jaarlijkse mediaonderzoek van Deloitte werd vorige week (presenteren)
timer
0:30

Slide 14 - Question ouverte

14. De conclusie van Deloitte (luiden): (...) het papieren boek is niet dood.
timer
0:30

Slide 15 - Question ouverte

15. Het papieren boek (belanden) dus niet in de prullenbak.
timer
0:30

Slide 16 - Question ouverte

16. Nieuwssites (overladen) je de afgelopen jaren met nieuws over het einde van de tv en het boek.
timer
0:30

Slide 17 - Question ouverte

Werkblad 5
Vul bij elke zin de juiste vorm in.

Vb: Ik (fietsen) elke dag naar school.
Antwoord: fiets

Slide 18 - Diapositive

1. Ik ben mijn vader dankbaar dat hij me nog dikwijls een verhaal (vertellen).
timer
0:30

Slide 19 - Question ouverte

2. De naam Shatterhand (duiden) op de enorme kracht van de indiaan.
timer
0:30

Slide 20 - Question ouverte

3. Aan het einde van het verhaal hebben ze succesvol meerdere boerderijen (beveiligen).
timer
0:30

Slide 21 - Question ouverte

4. Hun strijdkreet was dan ook: "Verdedig de boerderijen en (redden) de boeren!"
timer
0:30

Slide 22 - Question ouverte

5. Bouwbedrijf BAM (tobben) de afgelopen tijd over de jaarcijfers van 2014.
timer
0:30

Slide 23 - Question ouverte

6. Het bedrijf heeft in de eerste negen maanden een kleine brutowinst van 2,7 miljoen euro (behalen).
timer
0:30

Slide 24 - Question ouverte

7. De omzet steeg, maar volgens sommige analisten heeft het bedrijf te vroeg (juichen).
timer
0:30

Slide 25 - Question ouverte

8. Veel bouwbedrijven zagen hun winst teruglopen en (outplacen) hun medewerkers.
timer
0:30

Slide 26 - Question ouverte

9. De basisbeurs voor studenten (houden) op te bestaan.
timer
0:30

Slide 27 - Question ouverte

10. De Eerste Kamer heeft de invoering van het nieuwe leenstelsel (accorderen).
timer
0:30

Slide 28 - Question ouverte

11. Minister van Onderwijs (mijden) de media, omdat zij veel kritiek heeft gekregen.
timer
0:30

Slide 29 - Question ouverte

12. Met name Senator Ruud Koole (belichten) de nadelen van het leenstelsel voor studenten.
timer
0:30

Slide 30 - Question ouverte

13. Veel mensen vrezen dat de samenleving na de aanslagen in Parijs (verharden)
timer
0:30

Slide 31 - Question ouverte

14. De met verschillende vreedzame protesten (beantwoorden) aanslag op Charlie Hebdo werkt spanningen in de hand.
timer
0:30

Slide 32 - Question ouverte

15. De politie heeft de identiteit van de daders (bevestigen), maar het blijft de vraag of ze zelfstandig of uit naam van een organisatie opereerden.
timer
0:30

Slide 33 - Question ouverte

16. (beelden) je je wel eens in dat je een ander bent?
timer
0:30

Slide 34 - Question ouverte