Zo kan je de leukste vakantie ooit beleven

Zo kan je de leukste vakantie ooit beleven
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zo kan je de leukste vakantie ooit beleven

Slide 1 - Diapositive

Groepjes 

Slide 2 - Diapositive

Regel van conjuguer au passé
  •  Schrijf de regel op papier 
  •  Geef 5 concreet voorbeelden
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 1
  1.  Lees de tekst en vind voor elke alinea een titel
  2.  Vul de vragen met het werkwoord tussenhaakjes
  3. Beantwoord de vragen
timer
8:00

Slide 7 - Diapositive

Welke titels vond je voor de volgende alinea 2. 3. 4.

Slide 8 - Question ouverte

1. Met hoeveel ................... (vertrekken) Mathias en zijn vrienden...............................?
...................................................................................

Slide 9 - Question ouverte

2. Welke kosten .........(berekenen) ze voor hun reis ...........?
..........................................................................................

Slide 10 - Question ouverte

3. Welke bestemming ..... (kiezen) ze .....
.........................................................................................

Slide 11 - Question ouverte

4.Wat ....... (krijgen) ze als ze het vliegtuig en het hotel tegelijk .......(reserveren)?
....................................................................

Slide 12 - Question ouverte

5. Wat ........(zijn) de drie belangrijkste criteria bij het kiezen van het hotel?
....................................................................................

Slide 13 - Question ouverte

6. Wat ..... (boeken) Matthias van tevoren .......?
...................................................................................

Slide 14 - Question ouverte

7. Waarom ..... (zijn) een reisgids handig volgens Matthias?
.....................................................................

Slide 15 - Question ouverte

8. Wanneer ......(maken) hij een paklijst.....?
.......................................................................................

Slide 16 - Question ouverte

De OVT
Onvoltooid Verleden Tijd handelingen of gebeurtenissen aan te duiden 
(is nog niet afgerond)

Een boek lezen  
Ik las gisteren een boek.

De VTT =
Voltooid Tegenwoordige Tijd
om handelingen of gebeurtenissen uit het verleden te beschrijven 
( het is afgerond)

Een boek lezen 
Ik heb het boek gelezen.

Slide 17 - Diapositive

Wat was je leukste vakantie ooit?

Slide 18 - Question ouverte

Antwoord op blog van Matthias.
  1. Leukste vakantie ooit beschrijven
  2. Waar?  Wanneer ?

  3. Hoe en met wie ben je vertrokken?
  4. Waarom heb je die bestemming gekozen? 
  5. Waar verbleef je? Welke activiteiten heb je gedaan? 
  6. Hoe heb je je vakantie gepland? 
  7. Gebruik de OVT en VTT

Slide 19 - Diapositive

De leukste vakantie die ik ooit heb gehad, was vorig zomer in Île Maurice, van 17 tot 27 juli. Ik boekte de reis in februari via Copines de Voyage, een organisatie waar je alleen reist, maar samen met anderen. Deze bestemming was een droom die ik al sinds mijn 14e had.

Tijdens mijn verblijf in het Solana Beach Mauritius 4* in Belle Mare, heb ik verschillende activiteiten gedaan, zoals een bezoek aan de hoofdstad Port-Louis, de Bois Chéri-theeplantage en een boottocht naar l'île aux Cerfs. Alles was geregeld: het ontbijt, het avondmaal en de uitstappen.

Het was een geweldige vakantie, die ik perfect had gepland en die al mijn verwachtingen overtrof!


timer
5:00

Slide 20 - Diapositive

Een schoolreis organiseren 
  • Bestemming schoolreis
  •  Vul het kader schoolreis in
  • Dialoog reisagent en een klant
timer
5:00

Slide 21 - Diapositive

Wat betekent OVT en wanneer gebruik je deze tijd?
A
Onvoltooid Verleden Tijd, voor afgeronde acties in het verleden
B
Onvoltooid Tegenwoordige Tijd, voor acties in het heden
C
Onvoltooid Verleden Tijd, voor handelingen die in het verleden plaatsvonden maar niet zijn afgerond
D
De Tegenwoordige Tijd, voor actie die in het verleden plaatsvonden

Slide 22 - Quiz

Wat betekent VTT en waarom gebruik je deze tijd?
A
Voltooid Tegenwoordige Tijd, voor afgeronde handelingen die nu relevant zijn
B
Voltooid Tegenwoordige Tijd, voor onafgeronde handelingen in het heden
C
Verleden Tegenwoordige Tijd, voor toekomstige gebeurtenissen
D
Voltooid Tegenwoordige Tijd, voor toekomstige gebeurtenissen

Slide 23 - Quiz

Kies de juiste OVT-vorm:
Hij ____ (spelen) vroeger vaak voetbal.
A
speel
B
speelde
C
heeft gespeeld

Slide 24 - Quiz

Kies de juiste VTT-vorm:
Zij ____ (koken) vandaag een lekkere maaltijd.
A
kookte
B
hebben gekookt
C
kookt

Slide 25 - Quiz

Welke van de volgende zinnen staat in de VTT?
A
Ik lees een boek.
B
Ik las een boek.
C
Ik heb een boek gelezen.

Slide 26 - Quiz