Form. test par 1 t/m 5 H3

Form. test par 1 t/m 5 H3
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Form. test par 1 t/m 5 H3

Slide 1 - Diapositive

Op hoge breedte is het...
A
warmer, doordat de zonnestralen onder een grotere hoek invallen
B
kouder omdat met omdat met elke 1000 m stijging de temperatuur met 6 graden afneemt
C
kouder, omdat daar de lucht ijler is
D
kouder, doordat de zonnestralen onder een kleinere hoek invallen

Slide 2 - Quiz

Lucht stroomt van:
A
Lagedruk naar hogedruk
B
Hogedruk naar lagedruk
C
Noord naar Zuid
D
West naar Oost

Slide 3 - Quiz

Op het noordelijk halfrond is er een afwijking naar:
A
Links
B
Rechts
C
Noord
D
Zuid

Slide 4 - Quiz

Op de locatie van de ITCZ is er:
A
Droogte
B
Stijgingsregen
C
Stuwingsregen
D
Frontale regen

Slide 5 - Quiz

Maak de juiste combinaties door ze naar elkaar te slepen
Evenaar
keerkringen
gematigde breedten
Noord- en Zuidpool
ITCZ
Warm hogedrukgebied
instabiele lagedruk-gebieden
koud hogedruk-gebied

Slide 6 - Question de remorquage

Wanneer valt de meeste neerslag in Darwin, Australië 13 graden ZB?
A
Maart
B
Juli
C
September
D
Januari

Slide 7 - Quiz

Hoe noemen we de periode met veel neerslag in India?
A
Passaten
B
ITCZ
C
Moesson
D
Zomer

Slide 8 - Quiz

Moessons ontstaan doordat de ITCZ verschuift tussen de keerkringen.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Vind je de moesson nog lastig? Neem dan deze aantekening over in je schrift!

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Uit welke maand zal dit nieuwsbericht zijn?
A
December
B
Maart
C
Juli
D
Oktober

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

In Augustus is in Mumbai de windrichting:
A
Noordoosten
B
Noordwesten
C
Zuidoosten
D
Zuidwesten

Slide 15 - Quiz

Waarom zorgt een koude zeestroom voor een woestijnklimaat bij de kust in de subtropen?

Slide 16 - Question ouverte

Een van de klimaatfactoren is hoogteligging.
Wat is de regel bij deze klimaatfactor?
A
Elke 1000 meter wordt het 6 graden warmer
B
Elke 1000 meter wordt het 6 graden kouder
C
Elke 1000 meter wordt het 8 graden warmer
D
Elke 1000 meter wordt het 8 graden kouder

Slide 17 - Quiz

Zet de klimaatfactoren op de juiste plek!
Breedteligging
Hoogteligging
Land vs. zee
Warme vs. koude zeestroom
Loefzijde vs. lijzijde
Luchtdrukgebieden

Slide 18 - Question de remorquage

Sleep de juiste klimaatzones naar de juiste plek op de kaart.
Polaire zone
Polaire zone
Gematigde zone
Gematigde zone
Aride (droge) zone
Tropische zone
Aride (droge) zone

Slide 19 - Question de remorquage

 Koppel de klimaatgrafiek aan de juiste landschapszone. 


Boreaal
Tropisch
Subtropisch
Polair
Aride

Slide 20 - Question de remorquage

Klimaatsysteem van Köppen
A
B
C
D
E

Slide 21 - Question de remorquage

Welk klimaat zie je in de klimaatgrafiek?
A
Cf klimaat
B
Cs klimaat
C
Cw klimaat

Slide 22 - Quiz


Welk klimaat zie je in de klimaatgrafiek hiernaast?
A
Af
B
BW
C
Cf
D
Dw

Slide 23 - Quiz

Koppel de grafieken aan de juiste plaats.

Slide 24 - Question de remorquage

Dit ging...
Slecht! ik heb meer uitleg nodig
Matig, ik moet nog meer oefenen
Goed, ik begrijp het!

Slide 25 - Sondage

Over deze paragraaf wil ik graag meer uitleg (kijk in je tekstboek)
1
2
3
4 (krijg je nog)
5(krijg je nog)
Geen!

Slide 26 - Sondage

Ga nu aan de slag met een van de volgende opdrachten 
  • Maken opdr. 2, 3, 4 en 6 van par. 4 op pag. 108+109        Vr. 6: GB229E5 = GB240E5
  • Maken opdr. 1, 2, 4, en 7 van par. 5 op pag. 112+113.   Vr. 7: GB241 = GB251

  • Werkblad landschapzones
  • Landschapzone - klimaatgrafiek puzzel (mocht je deze vorige week niet gedaan hebben)
  • Examenopdrachten (luchtstromen of zeestromen of/en landschapzones)
  • Boxopdrachten

Slide 27 - Diapositive