Rechtsstaat 3 crimi en opsporing

Doelen van deze les
Je kan de verschillen tussen overtredingen en misdrijven noemen
Je kan de fasen van het strafprocesrecht noemen
Je weet welke bevoegdheden de politie (niet) heeft
Je weet de opties van de Officier van Justitie (OvJ)

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Doelen van deze les
Je kan de verschillen tussen overtredingen en misdrijven noemen
Je kan de fasen van het strafprocesrecht noemen
Je weet welke bevoegdheden de politie (niet) heeft
Je weet de opties van de Officier van Justitie (OvJ)

Slide 1 - Diapositive

Verschil misdrijven en overtredingen

Slide 2 - Question ouverte

Verschillen overtredingen en misdrijven
Misdrijven ernstiger
Geen strafblad bij overtreding
Poging tot overtreding niet strafbaar

Slide 3 - Diapositive

Welk delict is een misdrijf
A
Belediging van ambtenaar in functie
B
Door rood rijden
C
Alcohol drinken door < 18 jaar
D
Alcohol schenken aan < 18 jaar (geen familie)

Slide 4 - Quiz

Misdrijven
Sleep de strafbare feiten naar de juiste categorie
Overtredingen
moord
wildplassen
diefstal
fietsen zonder licht
mishandeling
vandalisme
hacken
rijden onder invloed

Slide 5 - Question de remorquage

Wat gebeurt er na een misdrijf?
  • Opsporing
  • Officier van Justitie : rechtszaak ja/nee
  • Rechter bepaalt schuldig ja/nee en  evt. straf

Slide 6 - Diapositive

Fasen in het strafproces
  1. Aanhouding.
  2. Opsporing onder leiding van een officier van justitie.
  3. Vervolging door het Openbaar Ministerie.
  4. Berechting door een rechtbank.
  5. Eventueel hoger beroep. 
  6. Uitvoering van de opgelegde straf.

Slide 7 - Diapositive

Wat mag een agent zonder toestemming van OvJ?

Slide 8 - Question ouverte

Zonder toestemming
Staande houden
Fouilleren
Aanhouden
Negen uur op bureau vasthouden
In beslag nemen van bewijsmateriaal

Slide 9 - Diapositive

Wat mag een agent mét toestemming?

Slide 10 - Question ouverte

Opsporing (eerste 3 fases strafproces)
3 stappen:
  1. Aanhouding
  2. Opsporingsonderzoek (politie en officier van justitie)
  3. Officier van justitie beslist over vervolging
  • Staande houden
  • Fouilleren
  • Aanhouden
  • 9 uur vasthouden op bureau
  • In beslagname bewijs
  • Binnengaan woning
  • Afluisteren en aftappen
  • Preventief fouilleren
  • Langer dan 9 uur vast
  • Infiltratie
Verdacht
Verdacht + toestemming
  • Seponeren
  • Transactie
  • Strafbeschikking
  • Vervolgen
Machtenscheiding?
Opdracht
1. Bekijk deze pagina.
2. Lees de tekst van je boek (blz. 56-58).
3. "Klik" op de ?-icoontjes voor de bijbehorende vraag en beantwoord die op papier.
4. Deel je antwoorden met anderen in een groep (Max. 4 personen)
5. Maak vervolgens de vragen (zelfstandig) op de volgende pagina's.
Vr. 1
Geef de definitie van de volgende begrippen:
- Aanhouden
- Openbaar Ministerie
- Officier van Justitie
- Vervolging
Vr. 2
Omschrijf wat het verschil is tussen "verdacht" en "verdacht met toestemming". (Ook: wat wordt hiermee bedoeld?)
Vr. 3
a) Wanneer kiest een officier van justitie voor seponeren?
b) Waarom botst een strafbeschikking met de Trias Politica?

Slide 11 - Diapositive




Opsporing
  • Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden
  • Computercriminaliteit III
  • Wet opsporing terroristische misdrijven



Vervolging
  • Wet afgeschermde getuigen
  • Strafbeschikking
  • Nationale terroristenlijst
Uitbreiding opsporings- en vervolgingsbevoegdheden
Opdracht:
Bij alle genoemde uitbreidingen kan er sprake zijn van het aantasten van de rechten van burgers. Leg dit uit!

Slide 12 - Diapositive

Met toestemming
Binnengaan van een woning
Afluisteren
Preventief fouilleren
> 9 uur vasthouden
Infiltratie

Slide 13 - Diapositive

Waar heeft een agent toestemming voor nodig?
A
Arresteren
B
Iemand martelen om een anders leven te redden
C
Woning binnentreden bij heterdaad
D
Verdachte 10 uur vasthouden

Slide 14 - Quiz

Opties OvJ
  • Seponeren (niet erg genoeg, dader al streng genoeg gestraft, onvoldoende bewijs)
  • Transactie  (boete, taakstraf). Voordeel: geen strafblad
  • Strafbeschikking (schuld ligt vast)
  • Vervolgen (rechtszaak)

Opdracht 11 (blz. 40 van werkboek)

Slide 15 - Diapositive

Je wordt berecht

Slide 16 - Diapositive

Maken
2.3 Criminaliteit en opsporing
Opdracht 1 t/m 7 werkboek 

Slide 17 - Diapositive

Doelen van deze les
Je kan de verschillen tussen overtredingen en misdrijven noemen
Je kan de fasen van het strafprocesrecht noemen
Je weet welke bevoegdheden de politie (niet) heeft
Je weet de opties van de Officier van Justitie (OvJ)

Slide 18 - Diapositive