Herhaling t1

Herhaling thema 1
- Quiz
- Samenhang
- Examentrainer

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Herhaling thema 1
- Quiz
- Samenhang
- Examentrainer

Slide 1 - Diapositive

Een zintuigcel in de huid wordt zodanig geprikkeld dat er impulsen worden voortgeleid in de sensorische zenuwcel die ermee is verbonden. De prikkelsterkte wordt opgevoerd. Er worden twee beweringen gedaan.
1. Als gevolg van de opgevoerde prikkelsterkte zal de impulsfrequentie toenemen.
2. Als gevolg van de opgevoerde prikkelsterkte zal de impulssterkte toenemen.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Geen van beide
B
Alleen bewering 1
C
Alleen bewering 2
D
Beide beweringen

Slide 2 - Quiz

Bij impulsgeleiding worden actiefasen en herstelfasen onderscheiden. Hierover worden drie beweringen gedaan.
1. Het cytoplasma van de zenuwcel krijgt tijdens de actiefase gedurende heel korte tijd een negatieve lading ten opzichte van de buitenkant.
2. Tijdens de herstelfase gaan K+-ionen de cel uit.
3. Tijdens de herstelfase kan het celmembraan gedurende korte tijd geen impulsen geleiden.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Alleen de bewering 1 en 2
B
Alleen de beweringen 1 en 3
C
Alleen de beweringen 2 en 3
D
De beweringen 1, 2 en 3.

Slide 3 - Quiz

Tijdens sporten vindt in het autonome zenuwstelsel vooral impulsoverdracht plaats in het orthosympatische deel, waardoor minder bloed naar de verteringsorganen stroomt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Over het merg in de hersenen worden de volgende beweringen gedaan:
1. In het merg komt myeline voor.
2. Via het merg worden impulsen naar de kleine hersenen geleid.
3. In het merg vindt verwerking van impulsen plaats, waardoor je je bewust wordt van prikkels.
Welke van deze beweringen is (zijn) juist?
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2.
C
De beweringen 1 en 2.
D
De beweringen 1 en 3.

Slide 5 - Quiz

1
2
3
4
5

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive


A
animaal 1 autonoom 2,3
B
animaal 2 autonoom 1,3
C
animaal 1,3 autonoom 2
D
animaal 2,3 autonoom 1

Slide 9 - Quiz

Adrenaline komt van nature in ons lichaam voor als hormoon en als neurotransmitter.
In de afbeelding is schematisch een neuron weergegeven.
Waar wordt adrenaline als transmitterstof door dit neuron afgegeven?
A
Op plaats P
B
Op plaats Q
C
Op plaats R
D
Op plaats S

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

dip veroorzaakt door depolarisatie of hyperpolarisatie en meer of minder neurotransmitter wordt afgegeven
A
depolarisatie meer
B
depolarisatie minder
C
hyperpolarisatie meer
D
hyperpolarisatie minder

Slide 12 - Quiz

Hoe wordt de sterkte van de samentrekking van een spier geregeld?

Slide 13 - Question ouverte

3

Slide 14 - Vidéo

zet de onderdelen in de juiste volgorde

Slide 15 - Diapositive

1
2
3
4
5
spierspoeltje
motorisch axon
grijze stof ruggenmerg
cellichaam sensorisch axon
motorisch eindplaatje

Slide 16 - Question de remorquage

.
Cholinesterase
Na een wedstrijd hardlopen over honderd meter liggen sommige sprinters een tijdlang uitgeput op de grond.
Een van de mogelijke oorzaken van de vermoeidheid is vermindering van de cholinesterase-activiteit bij de motorische eindplaatjes. Cholinesterase is een enzym dat de neurotransmitter acetylcholine afbreekt tot acetaat en choline. Het acetaat wordt opgenomen door het bloed en de choline wordt opgenomen door de axonuiteinden en daar weer omgezet in acetylcholine.

Wat is het directe gevolg van een vermindering van de cholinesterase-activiteit? 

A
Acetylcholine hoopt zich op in de synapsspleet.
B
De acetylcholineconcentratie in de synapsspleet neemt onvoldoende toe
C
Er wordt minder acetylcholine gesynthetiseerd in het motorisch neuron

Slide 17 - Quiz

00:27
Welke neurotransmitter wordt er hier afgegeven?

Slide 18 - Question ouverte

00:36
Hoe heten de twee filamenten waaruit de myofibril bestaat?

Slide 19 - Question ouverte

01:32
Welke twee stoffen zijn er nodig bij deze beweging?

Slide 20 - Question ouverte

Aan de slag
Maak de opdrachten van de samenhang (blz. 64)

Klaar? Maak de opdrachten van de examentrainer (blz. 76)

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Lesuur 2
Start thema 2 - Waarneming en gedrag
Basisstof 1 - Het zintuigstelsel

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Proprioreceptoren
Bv. spierspoeltjes en peesspoeltjes
Registreren een verandering in spierspanning of verandering in stand van een lichaamsdeel

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Aan de slag
Maak de opdrachten van thema 2 basisstof 1

Slide 38 - Diapositive