Herhaling

Herhaling Regeling (les 1)
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Regeling (les 1)

Slide 1 - Diapositive

Welk onderdeel
is nog lastig?

Slide 2 - Carte mentale

Een zintuigcel in de huid wordt zodanig geprikkeld dat er impulsen worden voortgeleid in de sensorische zenuwcel die ermee is verbonden. De prikkelsterkte wordt opgevoerd. Er worden twee beweringen gedaan.
1. Als gevolg van de opgevoerde prikkelsterkte zal de impulsfrequentie toenemen.
2. Als gevolg van de opgevoerde prikkelsterkte zal de impulssterkte toenemen.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Geen van beide
B
Alleen bewering 1
C
Alleen bewering 2
D
Beide beweringen

Slide 3 - Quiz

Bij impulsgeleiding worden actiefasen en herstelfasen onderscheiden. Hierover worden drie beweringen gedaan.
1. Het cytoplasma van de zenuwcel krijgt tijdens de actiefase gedurende heel korte tijd een negatieve lading ten opzichte van de buitenkant.
2. Tijdens de herstelfase gaan K+-ionen de cel uit.
3. Tijdens de herstelfase kan het celmembraan gedurende korte tijd geen impulsen geleiden.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Alleen de bewering 1 en 2
B
Alleen de beweringen 1 en 3
C
Alleen de beweringen 2 en 3
D
De beweringen 1, 2 en 3.

Slide 4 - Quiz

Huiswerk bespreken

Slide 5 - Diapositive

Betrouwbaar en valide onderzoek

Je spreekt van een betrouwbaar onderzoek wanneer het (zo veel mogelijk) dezelfde resultaten oplevert als het enkele keren wordt herhaald. 

Een valide onderzoek bevat zo min mogelijk systematische fouten (bv. wanneer per ongeluk een andere waarde wordt gemeten, of de meetapparaten niet goed zijn afgesteld). 

Slide 6 - Diapositive

Maken opdracht 
50 en 51
En samenhang opdracht 2 en 5 (blz. 51)

Slide 7 - Diapositive

Kort ezelsbruggetje
Is dit in de rustfase of actiefase?

Slide 8 - Diapositive

Tijdens sporten vindt in het autonome zenuwstelsel vooral impulsoverdracht plaats in het orthosympatische deel, waardoor minder bloed naar de verteringsorganen stroomt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Over het merg in de hersenen worden de volgende beweringen gedaan:
1. In het merg komt myeline voor.
2. Via het merg worden impulsen naar de kleine hersenen geleid.
3. In het merg vindt verwerking van impulsen plaats, waardoor je je bewust wordt van prikkels.
Welke van deze beweringen is (zijn) juist?
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2.
C
De beweringen 1 en 2.
D
De beweringen 1 en 3.

Slide 10 - Quiz

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?

Slide 11 - Question ouverte

Bij bepaalde oogbehandelingen wordt vocht op het oog gedruppeld om ooglidbeweringen te voorkomen.
Via welk deel van het centrale zenuwstelsel verlopen de impulsen bij de ooglidreflex?
A
Via de groten hersenen
B
Via de hersenstam
C
Via de kleine hersenen
D
Via het ruggenmerg

Slide 12 - Quiz

Wat is een endocriene klier?

Slide 13 - Question ouverte

Samentrekking van spieren in de wand van vertakkingen van de bronchiën wordt gestimuleerd door het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Welke 3 typen zenuwen zijn er?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Question de remorquage

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Huiswerk 
Opdracht 50 en 51
En de samenhang 2 en 3

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien