4.1.2 actief/ passief

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Hoe vind ik het onderwerp in een zin?

Wat is het onderwerp in deze zin?
De kinderen hebben bijna vakantie.

Wat is het onderwerp in deze zin?
Het is vandaag een zonnige dag.

Actieve en passieve zinnen

Weten julllie het nog?

Actieve zin

- het onderwerp is actief

- het onderwerp doet iets

- vaak een persoon

Bijvoorbeeld: Samir pakt de racefiets.

Passieve zin

- het onderwerp zelf doet niets

- in de zin staat vaak het werkwoord worden of zijn

- vaak een voorwerp

Bijvoorbeeld: De racefiets wordt door Samir gepakt. 

Hoe weet ik of een zin actief of passief is?

Ik gooi mijn boekentas in de hoek.

1. passieve vorm
2. actieve vorm

De auto werd gerepareerd.

1. passieve vorm
2. actieve vorm

Onze docent heeft veel huiswerk opgegeven.

1. actieve vorm
2. passieve vorm

De auto is door de man gekocht.

1. actieve vorm
2. passieve vorm

Hij keek door het zolderraam naar buiten.

1. actieve vorm
2. passieve vorm

Mijn jas is meegenomen door mijn vriendin.

1. actieve vorm
2. passieve vorm

Werkvorm

De jongens spoten graffiti op de schoolmuren.

1. actieve vorm
2. passieve vorm

Voor het goede doel worden taartjes gebakken.

1. actieve vorm
2. passieve vorm

Heel lang geleden poetsten de mensen hun tanden niet.

1. actieve vorm
2. passieve vorm