Dinsdag 12 november 2024

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dinsdag 12 november 2024

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les
10 min
- Huiswerk bespreken 
10 min
- "Verhalen"
15 min
-Oefenen
30 min
-Afsluiting
5 min

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stillezen
Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!





Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik vorige les
Spelling en Grammatica


Onderwerp
Persoonsvorm
Gezegde

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Noteer de persoonsvorm.
In een safaripark lopen de dieren vrij rond. 

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De persoonsvorm vind je door:
  • De zin vragend te maken.
    Het eerste woord is de persoonsvorm.
Ik mag mijn jas opruimen. 

  • De zin in een andere tijd te zetten. 
    Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
De docent gaat de les uitleggen.

  • Als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert of andersom.
       Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Ik koop een nieuwe fiets.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een gezegde?
A
Alle personen in de zin
B
het werkwoord bij de persoon
C
alle werkwoorden in de zin

Slide 9 - Quiz

BELANGRIJK!!
Ze heeft de taart nu meegenomen naar de bijeenkomst.
Wat is het gezegde in deze zin?
gezegde

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde (WWG) bestaat uit alle werkwoorden in een zin. 
Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.

Bij het werkwoordelijk gezegde doet iemand iets.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp van een zin?

Het onderwerp van een zin...
A
... vertelt wat er in de zin gebeurt.
B
... vertelt wanneer iets in een zin gebeurt.
C
... vertelt wie/wat iets doet in de zin.
D
... vertelt waar de zin over gaat.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp? Hoe vind je het onderwerp in de zin?
A
door de zin vragend te maken?
B
Wie of wat + gezegde?
C
Wie of wat + onderwerp + gezegde?

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp van deze zin?
Veel mensen kopen tegenwoordig een elektrische auto.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp van een zin


- het onderwerp van een zin is: wie of wat iets doet


- je kunt het onderwerp van een zin vinden door de vraag te stellen:

wie of wat doet iets?


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk


Hoofdstuk Spelling en Grammatica

Paragraaf 9 > onderwerp en gezegde
   Opdracht 4 t/m 9

Paragraaf 10 > persoonsvorm
   Opdracht 3 t/m 7

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen Hoofdstuk 2 paragraaf 1
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet wat de kenmerken en functies zijn van verhalen.
  • Ik kan kenmerken en functies van verhalen herkennen.
  • Ik kan uitleggen waarom een verhaal bijzonder is.
  • Ik kan zelf een sterk verhaal vertellen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 
Veel families hebben verhalen die regelmatig opnieuw worden verteld, bijvoorbeeld op feestjes. Vaak zijn dit grappige of bijzondere verhalen over het gedrag van familieleden. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2-tal
1) Welk verhaal wordt in jouw familie steeds opnieuw verteld?

2) Waarom wordt juist dit verhaal steeds opnieuw verteld, denk je?

3) Vertel jezelf ook weleens zo'n verhaal? Waarom vind je het zo leuk om dat te vertellen?
timer
5:00

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn ontelbaar veel verhalen op de wereld.
Ook jij kent er al een heleboel.
Wat is jouw favoriete verhaal?
(Denk aan verhalen uit boeken, strips, films, series, games).

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is dit volgens jou zo'n goed verhaal?
Is het grappig, ontroerend, spannend, of kun je er iets van leren?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verhalen zijn volgens jou populair?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een verhaal?
Hoeveel verhalen hoor of zie je op een dag?
Of je nu kijkt naar een vlogger of het journaal, met je vrienden praat over het weekend: elke dag hoor je veel verhalen

Soms gaan deze verhalen over wat mensen hebben meegemaakt en andere verhalen zijn weer verzonnen. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een verhaal?
Een verhaal is een vertelling van al dan niet verzonnen gebeurtenis, meestal met als doel om je een beetje te vermaken of te boeien en er soms iets van te leren.

Door meer spanning toe te voegen, worden gebeurtenissen pas echt een verhaal!

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van verhalen
Middel om de wereld en andere mensen te begrijpen. 
* mysteries van leven en dood te verklaren
* geven antwoorden op vragen
* bevatten vaak levenslessen
* geven kritiek op de maatschappij

Kortom, verhalen hebben je van alles te vertellen! 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 2 Paragraaf 1; Mensen kunnen niet zonder verhalen
Bladzijde 30 t/m 33
   Opdracht 3 t/m 5 en opdracht 7 t/m 11

KLAAR?
> opdracht 12 maken ( broodjeaapverhaal schrijven)


Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet wat de kenmerken en functies zijn van verhalen.
Ik kan uitleggen waarom een verhaal bijzonder is.
Ik kan zelf een sterk verhaal vertellen.
Ik kan kenmerken en functies van verhalen herkennen.

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions