Les 4 Leereenheid 2 De kleuter

Ontwikkelingspsychologie
De kleuter
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Ontwikkelingspsychologie
De kleuter

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

In welke leeftijdscategorie valt de kleuter?
A
0-2 jaar
B
2-4 jaar
C
4-6 jaar
D
6-9 jaar

Slide 17 - Quiz

Waar of niet waar: De kleuter ontwikkelt de fijne motoriek. Hij kan al een potlood vasthouden en leren tekenen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Hoort kralen rijgen bij de ontwikkeling van de fijne motoriek of de grove motoriek?
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek

Slide 19 - Quiz

Is een kleuter al zindelijk?
A
Nee nog lang niet
B
De meeste kleuters overdag en snachts rond 5 jaar
C
De meeste kleuters al bij 4 jaar
D
Ze zijn in de peuterleeftijd al helemaal zindelijk

Slide 20 - Quiz

Een kleuter is heel nieuwsgierig. Wat voor een vragen stelt de kleuter vaak?
A
Waar vragen
B
Wie vragen
C
Waarom vragen
D
Geen vragen juist

Slide 21 - Quiz

Kan een kleuter al met anderen meeleven?
A
Een kleuter leert dit steeds beter te kunnen
B
Een kleuter kan dit nog niet
C
Een kleuter kan zich al helemaal in anderen inleven
D
Dat kunnen peuters al

Slide 22 - Quiz

Wat ontwikkelt een kleuter door anderen na te doen?
A
Het eigen zelfbeeld
B
Intelligentie
C
Alleen een beeld van anderen
D
Spelgevoel

Slide 23 - Quiz

Hoe komt het dat kleuters soms jokken?
A
Ze willen graag gelijk hebben
B
Het maakt ze niet uit wat je van ze vindt
C
Ze hebben nog een grote fantasie

Slide 24 - Quiz

Waar of niet waar: de kleuter leeft in twee werelden, een fantasiewereld en een echte realistische wereld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 28 - Question ouverte