les 7 sociale en recreatieve activiteiten per 1

les 7 periode 1 sociale en recreatieve activiteiten



Motorische, verstandelijke en cognitieve ontwikkeling
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
communicatiesociale en recreatieve activiteitenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

les 7 periode 1 sociale en recreatieve activiteiten



Motorische, verstandelijke en cognitieve ontwikkeling

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
Aan het eind van de les weet de student
* Welke drie motorische ontwikkelingen er zijn
* Wat cognitieve ontwikkeling is


Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
* Voorlezen
* Energizer
* Theorie motorische ontwikkeling
* sleepvragen
*Theorie motorische ontwikkeling
* Vragen
* Eindopdracht
* gezelschapsspelletjes
* huiswerk


Slide 3 - Diapositive

Energizer
Ga in de ruimte waarin je nu zit op zoek naar iets wat je eigenlijk al lang weg had moeten gooien en neem het mee naar je laptop.

Slide 4 - Diapositive

Energizer zOOM AROUND THE ROOM
Vertel de jongeren dat ze op zoek gaan naar items in de ruimte waar ze zitten. Jij
spreekt de woorden ‘zoommm around the room..’ uit en dan voeg je daar aan toe
waar ze naar opzoek moeten. Bijvoorbeeld ‘zoommm around the room en pak iets
blauws’. Dat item nemen ze mee voor de camera en degene die als eerste terug is,
heeft gewonnen. Je kunt een aantal rondes spelen en steeds wat mensen om een
korte toelichting vragen. Voorbeeldvragen zijn:
 Pak je favoriete boek/plant/vakantiefoto
 Pak iets waar jij positiviteit uit haalt
 Pak iets wat je allang weg had
 moeten gooien
 Pak iets wat heel belangrijk voor je is
 Pak iets wat jou aan het lachen maakt
 Pak iets [koppel dit aan jouw vak/les]. 

Slide 5 - Diapositive

Drie soorten motorische ontwikkeling


Grove motoriek
Fijne motoriek
Sensomotorische ontwikkeling

Slide 6 - Diapositive

Grove motoriek
 Grote bewegingen die je maakt zonder er veel over na te denken. Het zijn bewegingen die je vanzelf leert: zwaaien, lopen, rollen, kruipen. Bewegingen die je dagelijks doen en die weinig moeite kosten. 

Geschikte activiteiten voor de ontwikkeling van de grove motoriek zijn:

balspelen: overgooien en rollen 
lopen over een bank
zwemmen.

Slide 7 - Diapositive

Fijne motoriek
Het gaat om de kleinere bewegingen, waarover je vaak moet nadenken: schrijven, veters strikken, tekenen. 
 Geschikte activiteiten voor de ontwikkeling van de fijne motoriek zijn:

kralen rijgen 
tekenen
puzzelen
kleien
knikkeren.

Slide 8 - Diapositive

sensomotorische motoriek
 Sensomotoriek betekent de zintuigen en de motoriek samen. Je moet immers goed kunnen voelen als je iets wilt oppakken. Je moet afstand kunnen schatten bij het vangen van een bal, je evenwicht kunnen bewaren bij het lopen over een balk. Ook moet je kunnen ruiken bij het bereiden van eten.

Slide 9 - Diapositive

Grove motoriek
Fijne motoriek

Slide 10 - Question de remorquage

Grove motoriek
Fijne motoriek

Slide 11 - Question de remorquage

Cognitieve activiteiten
zijn gericht op het leerproces
Het verwerven, verwerken, opslaan en toepassen van kennis
Verschil met educatieve activiteiten: dit gaat om de inhoud (de kennis). Cognitief gaat over het leerproces

Slide 12 - Diapositive

Met tikkertje train je de
A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 13 - Quiz

Voetballen is een voorbeeld van
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek

Slide 14 - Quiz

Welke activiteiten horen bij de fijne motoriek?
A
een stukje speelgoed vastpakken
B
hoofdje optillen
C
een blokje in een doosje doen
D
een lepeltje naar de mond brengen

Slide 15 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de fijne motoriek?
A
Kleuren
B
Fietsen
C
Rennen
D
Vouwen

Slide 16 - Quiz

Bij welke activiteit maak je gebruik van de fijne motoriek?
A
Spinning
B
Tekenen
C
Rennen
D
Overgooien met een bal

Slide 17 - Quiz

Wat kan de dagbesteding aanbieden om de fijne motoriek te stimuleren?
A
breien
B
dansen
C
quiz
D
wandelen

Slide 18 - Quiz

Hoort kralen rijgen bij de ontwikkeling van de fijne motoriek of de grove motoriek?
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek

Slide 19 - Quiz

Waar of niet waar: De kleuter ontwikkelt de fijne motoriek. Gij kan al een potlood vasthouden en leren tekenen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Welke motoriek zie je?
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek

Slide 21 - Quiz

Wat voor doelgerichte activiteit zie je hier?
A
Bewegingsactiviteit
B
cognitieve activiteit
C
imitatie spel
D
constructie activiteit

Slide 22 - Quiz

Welke soort doelstelling is activiteit 1?
A
Motorische doelstelling
B
Cognitieve doelstelling
C
Sociaal-affectieve doelstelling

Slide 23 - Quiz

Welke soort doelstelling is activiteit 3?
A
Motorische doelstelling
B
Cognitieve doelstelling
C
Sociaal-affectieve doelstelling

Slide 24 - Quiz


A
cognitieve ontwikkeling
B
sociale ontwikkeling
C
emotionele ontwikkeling
D
lichamelijke ontwikkeling

Slide 25 - Quiz

Puzzels
A
Sociale ontwikkeling
B
Emotionele ontwikkeling
C
Taal- en spraak ontwikkeling
D
Cognitieve/motorische ontwikkeling

Slide 26 - Quiz

Vorming van eigen identiteit hoort bij..
A
cognitieve ontwikkeling
B
sociale ontwikkeling
C
emotionele ontwikkeling
D
persoonlijkheids-ontwikkeling

Slide 27 - Quiz

Kleuren herkennen, valt onder de ontwikkeling:
A
Geestelijke / Cognitieve ontwikkeling
B
Motorische Ontwikkeling
C
Sociaal - Emotionele ontwikkeling

Slide 28 - Quiz

Wat hoort niet bij de muziekactiviteiten
A
cognitieve ontwikkeling
B
emotionele ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
seksuele ontwikkeling

Slide 29 - Quiz

Het leren omgaan met emoties, met gevoelens hoort bij welke ontwikkeling?
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
motorische ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling

Slide 30 - Quiz

Leren lopen is een voorbeeld van..
A
Motorische ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Sociale ontwikkeling

Slide 31 - Quiz

Zindelijk worden hoort bij:
A
cognitieve ontwikkeling
B
sociaal-emotionele ontwikkeling
C
senso-motorische ontwikkeling
D
taalontwikkeling

Slide 32 - Quiz

Imiteren is een voorbeeld van..
A
Motorische ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Sociale ontwikkeling

Slide 33 - Quiz

Wat wordt bedoeld met cognitieve ontwikkeling
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Zelfontplooiing
C
Verstandelijke ontwikkeling
D
Omgaan met anderen

Slide 34 - Quiz

Eindopdracht
  • Collage maken over sociaal gedrag.
     Tip gebruik -> https://www.collage.nl 
  • Het activiteitenprogramma 
     1. Kies een doelgroep en een thema.
     2. Maak een programma van 1 week met 2 activiteiten per dag. 
     3. De activiteiten hebben iets te maken met de thema die je hebt gekozen. 
     4. De activiteiten zijn gevarieerd en sluit aan de ontwikkeling van je doelgroep. 
  • Poster maken
     1. Heeft een programma voor een week.
     2. Laat duidelijk de activiteiten zien rondom het gekozen thema.
     3. Heeft illustraties. 
     4. Nodigt uit tot deelname of opgave. 
  • Bedenk een activiteit met duurzame materiaal.
  • Lees een boek voor aan de klas




Slide 35 - Diapositive

Huiswerk
Lezen
14.1 Motorische ontwikkeling
15.1 Verstandelijke of cognitieve ontwikkeling
maken
16. Grove of fijne motoriek
17. Kimspel
18. Stappenplan leren
19. Cognitieve activiteiten

Slide 36 - Diapositive