Rekenbingo

Rekenbingo
Hoe werkt het?
  • Je werkt in een tweetal
  • Je ziet een som op het bord
  • Deze som ga je samen uitrekenen
  • Staat het antwoord op jouw bingokaart? Dan kruis je dat antwoord aan. (niet inkleuren, dan kan ik het niet checken)
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Rekenbingo
Hoe werkt het?
  • Je werkt in een tweetal
  • Je ziet een som op het bord
  • Deze som ga je samen uitrekenen
  • Staat het antwoord op jouw bingokaart? Dan kruis je dat antwoord aan. (niet inkleuren, dan kan ik het niet checken)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenbingo
Hoe werkt het?
  • Hebben jullie bingo? Dan roep je 'bingo!'
  • De eerste die roept dat ze bingo hebben, die hebben gewonnen
  • Mochten er groepen tegelijk zijn met bingo, dan gaan jullie opnieuw een vraag beantwoorden
  • Bij een foute bingo is een traktatie van jullie aan mij
  • Bij een goede bingo is een traktatie van mij aan jullie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 1
De nieuwprijs van een VW Transporter is € 23.800. Als je hem over drie jaar inruilt, krijg je er volgens de dealer nog € 14.500 voor terug. Bereken de jaarlijkse afschrijving.
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

€ 23.800 – € 14.500 = € 9.300
€ 9.300 ÷ 3 = € 3.100 per jaar
Vraag 2

De nieuwprijs van een Opel Vivaro is € 19.500. Bij inruil kun je er over vier jaar volgens de ANWB nog € 10.500 voor terugkrijgen. Bereken de jaarlijkse afschrijving.
timer
1:00

Slide 4 - Diapositive

€ 19.500 – € 10.500 = € 9.000
€ 9.000 ÷ 4 = € 2.250 per jaar
Vraag 3


Timmerfabriek De Spijker maakt in een jaar 1.350 picknicksets. De vaste kosten waren € 135.000, de variabele kosten bedroegen € 216.000. Bereken de variabele kosten per picknickset.

timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

€ 216.000 ÷ 1.350 = € 160
Vraag 4


Timmerfabriek De Spijker maakt in een jaar 1.350 picknicksets. De vaste kosten waren € 135.000, de variabele kosten bedroegen € 216.000. Bereken de kostprijs per product.

timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

€ 135.000 + € 216.000 = € 351.000
€ 351.000 ÷ 1.350 = € 260
Vraag 5


Tapijtfabriek Fakir produceert per jaar 2.500 vloerkleden. De totale productiekosten daarvan bedragen € 650.000. De variabele kosten zijn € 120 per stuk. Bereken de vaste kosten.
timer
2:00

Slide 7 - Diapositive

€ 650.000 – (2.500 × € 120) = € 350.000
Vraag 6
De Gamer koopt computerspellen in voor € 17,50 per stuk en verkoopt ze online met een brutowinstopslag van 70%. De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs.
timer
3:00

Slide 8 - Diapositive

Inkoopprijs
€ 17,50
Brutowinstopslag 0,70 × € 17,50 =
€ 12,25 +
Verkoopprijs
€ 29,75
Btw 0,21 × € 29,75 =
€ 6,25 +
Consumentenprijs
€ 36,00
Vraag 7
Een stripboekenwinkel koopt tweedehands stripboeken in voor gemiddeld € 1,50 per stuk en verkoopt ze met een brutowinstopslag van 160%. De btw is 9%. Bereken de consumentenprijs.
timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Inkoopprijs
€ 1,50
Brutowinstopslag 1,6 × € 1,50 =
€ 2,40 +
Verkoopprijs
€ 3,90
Btw 0,09 × € 3,90 =
€ 0,35 +
Consumentenprijs
€ 4,25
Vraag 8
De inkoopprijs van een fiets is € 295. De verkoopprijs is € 486,75. Bereken de brutowinstopslag van de fiets in euro’s.
timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

€ 486,75 – € 295 = € 191,75
Vraag 9
De verkoopprijs van een kerstboom is € 18. De inkoopprijs is € 8. Bereken de brutowinstopslag van een kerstboom in euro’s.
timer
1:00

Slide 11 - Diapositive

€ 18 – € 8 = € 10
Vraag 10
De brutowinstopslag is €10. De inkoopprijs is €8. Bereken de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs.


Deel : geheel x 100
timer
1:00

Slide 12 - Diapositive

10 : 8 x 100 = 125%
Vraag 11

Een kerstbomenhandelaar verkoopt 378 kerstbomen voor € 18 per stuk. Hoeveel is de afzet?
timer
1:00

Slide 13 - Diapositive

378 stuks
Vraag 12
Een kerstbomenhandelaar verkoopt 378 kerstbomen voor € 18 per stuk. Hoeveel is de omzet?

timer
1:00

Slide 14 - Diapositive

De omzet is de verkoopopbrengst: 378 × € 18 = € 6.804
Vraag 13
Een oliebollenkraam verkoopt 2.450 oliebollen voor € 1,60 per stuk. Hoeveel is de afzet?
timer
1:00

Slide 15 - Diapositive

2.450 stuks
Vraag 14
Een oliebollenkraam verkoopt 2.450 oliebollen voor € 1,60 per stuk. Hoeveel is de omzet?

timer
1:00

Slide 16 - Diapositive

De omzet is de verkoopopbrengst: 2.450 × € 1,60 = € 3.920
Vraag 15
Lunchroom Quick verkoopt lunchgerechten voor een gemiddelde prijs van € 9,50. In december was de omzet € 7.286,50. Bereken de afzet van die maand.
timer
1:00

Slide 17 - Diapositive

€ 7.286,50 ÷ € 9,50 = 767 lunchgerechten
Vraag 16
Een sportwinkel verkoopt schaatsen voor gemiddeld € 115 per paar. In een koude januarimaand levert dat een omzet op van € 64.860. Bereken de afzet van die maand.


timer
1:00

Slide 18 - Diapositive

€ 64.860 ÷ € 115 = 564 paar schaatsen