E & O P1 - les 1

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

E&O P1 - Commercieel

Waar denk jij aan bij
het woord commercieel?

Commercieel vs Niet-commercieel (blz 19)

• Commercieel:
• Eigenaren streven naar winst.
• Ook wel onderneming of bedrijf genoemd.

• Niet-commercieel:
• Ander doel dan winst.
• Stichtingen, verenigingen en non-profitorganisaties.
  

Commercieel:

Pakketdienst

Transportbedrijf

Klusjesman

Makelaardij

ICT-bedrijf

Hovenier

Winst is wel het hoofddoel van deze bedrijven!

Niet-commercieel:

School

Ziekenhuis

Gemeente / overheid

Verzorgingstehuis

Brandweer

Politie

Winst is niet het hoofddoel van deze bedrijven!

Wat is commercieel?

1. Geen respect tonen.
2. Een schriftelijke afspraak maken.
3. Dat je er geld mee verdient en winst maakt.
4. Dat je tegenstander hetzelfde wil bereiken

Maak opdracht 1.01 t/m 1.03

Verkoper niveau 2

Waar kom je te werken als verkoper?

• Winkels

• Showrooms

• Webshops

• Markten

• Beurzen

Eigenschappen en vaardigheden

• Communicatieve vaardigheden
• Interesse in de klanten
  
• Representatief zijn
  
• Je professioneel opstellen
  
• Commerciële instelling
  

Eerste verkoper niveau 3

• Taken van verkoper
  
• Leiding geven
  
• Klachten oplossen
  

Verkoopspecialist niveau 3

• Heeft de taken van een verkoper
  
• Heeft veel kennis van een bepaald soort producten, werkt daarom meestal in speciaalzaken
  

Manager retail, niveau 4

• De manager retail geeft leiding aan het team van een bedrijf, of aan het team van een filiaal.
  
• Is verantwoordelijk voor alles wat er in het bedrijf plaatsvindt.
  
• Moet eventueel rapporteren aan het hoofdkantoor.
  
• Organiseren, leidinggeven, externe factoren in de gaten houden.
  

Ondernemer retail, niveau 4

• De ondernemer retail heeft een eigen bedrijf.
  
• Heeft ondernemersvaardigheden nodig.
  
• Heeft lef en doorzettingsvermogen nodig.
  

Interieuradviseur, niveau 4

• Bedenken en eventueel uitvoeren van het inrichten van ruimtes.
  
• Is creatief.
  
• Kan werken met 3D programma’s.
  
• Kan goed luisteren naar de wensen van de klant en deze omzetten in een ontwerp.
  

Maak opdracht 1.04 t/m 1.05

Maak opdracht 1.06

Product of dienst?

Product/goederen : tastbaar, voorraad

Dienst:  niet tastbaar, geen voorraad mogelijk, interactie 

Bij detailhandel worden alleen goederen verkocht

Bij retail worden goederen en diensten verkocht

Belangrijke factor binnen retail is beleving: de klant iets op een bepaalde manier laten ervaren.

tastbaar

NIET tastbaar

brood

krant

telefoon

wonder

tijd

vakantie

Sleep op de juiste plek

Dienst

Goed

Tastbaar product

Niet tastbaar product

Bioscoop voorstelling

Brood

Koffie

Leuke E&O les

Maak opdracht 1.07 en 1.08

Filialen en franchise

Sommige bedrijven hebben meerdere vestigingen, deze vestigingen zijn filialen van het moederbedrijf. De filialen worden door het moederbedrijf aangestuurd.

Sommige bedrijven zie je ook in veel verschillende plaatsen, maar deze bedrijven zijn wel zelfstandig. Ze maken gebruik van een bestaande naam en vaak ook van een winkelformule van één bedrijf. Dit noem je franchise.

Groothandel/Detailhandel 

Groothandel --> Verkoopt producten door aan winkels

Detailhandel -->Winkels die producten verkopen aan een consument 

Wat is een groothandel?

1. Een bedrijf waar bijvoorbeeld bloemen geproduceerd worden
2. Een bedrijf waar een ondernemer producten bij opbod koopt en die verkoopt aan de consument
3. Een tuincentrum waar producten verkocht worden
4. Een bedrijf waar een ondernemer producten inkoopt en die verkoopt aan andere ondernemers

Wat valt niet onder detailhandel?

1. Bouwmarkten
2. Bakkerijen
3. Pizzaria
4. Schoenenwinkel

Opdracht 1.09 en 1.10

Voor opdracht 1.09 ga je naar: https://denationalefranchisegids.nl/

Klaar? Dan mag je verder gaan met 

de begrippenlijst op bladzijde 34.