Deel B

Keuzevak Commercieel
Aryon - Thomas - Stan - Maxim
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Keuzevak Commercieel
Aryon - Thomas - Stan - Maxim

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • je kent het verschil tussen commercieel - niet-commercieel
  • je kent de verschillende MBO-opleidingen + verschillende niveaus
  • je weet het verschil tussen een product en een dienst
  • je weet het verschil tussen tastbaar en niet tastbaar
  • je weet wat er met franchise wordt bedoeld
  • je weet het verschil tussen groothandel en detailhandel 

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog...even herhalen

Slide 3 - Diapositive

Waar denk jij aan bij
het woord commercieel?

Slide 4 - Carte mentale

Kun jij een winkel noemen waarin je branchevervaging herkent?

Slide 5 - Question ouverte

Branche vervaging
  • het assortiment op zo'n manier verbreed wordt dat verschillende winkeltypen gedeeltelijk hetzelfde assortiment aanbieden.
  • mix van verschillende assortimenten
  • het is niet meer duidelijk wat voor winkel je binnenstapt
  • een kledingwinkel, een bar of toch een fietsenwinkel
  • manier om klanten langer in de winkel te houden
  • winkels richten zich steeds meer op een bepaalde doelgroep of lifestyle en niet op het product

Slide 6 - Diapositive

Noem een retail- en een detailhandelbedrijf in Wieringerwerf

Slide 7 - Question ouverte

Retail en Detailhandel
  • Retail zijn de bedrijven die producten en diensten direct aan consumenten verkopen zoals een restaurant, café, verzekeringskantoor.
  • De detailhandel verkoopt alleen producten, geen diensten, aan consumenten zoals een bakker, supermarkt, marktkoopman.
  • Goederen zijn producten die je aan kunt raken. Diensten kun je niet aanraken.

Slide 8 - Diapositive

Commercieel vs Niet-commercieel (blz 19)
  • Commercieel:
  • Eigenaren streven naar winst.
  • Ook wel onderneming of bedrijf genoemd.


  • Niet-commercieel:
  • Ander doel dan winst.
  • Stichtingen, verenigingen en non-profitorganisaties.

Slide 9 - Diapositive

Commercieel:
Pakketdienst
Transportbedrijf
Klusjesman
Makelaardij
ICT-bedrijf
Hovenier

Winst is wel het hoofddoel van deze bedrijven!

Niet-commercieel:
School
Ziekenhuis
Gemeente / overheid
Verzorgingstehuis
Brandweer
Politie

Winst is niet het hoofddoel van deze bedrijven!

Slide 10 - Diapositive

Wat is commercieel?
A
Geen respect tonen.
B
Een schriftelijke afspraak maken.
C
Dat je er geld mee verdient en winst maakt.
D
Dat je tegenstander hetzelfde wil bereiken

Slide 11 - Quiz

Verkoper niveau 2
Waar kom je te werken als verkoper?
• Winkels
• Showrooms
• Webshops
• Markten
• Beurzen

Eigenschappen en vaardigheden

  • Communicatieve vaardigheden
  • Interesse in de klanten
  • Representatief zijn
  • Je professioneel opstellen
  • Commerciële instelling

Slide 12 - Diapositive

Eerste verkoper niveau 3
  • Taken van verkoper
  • Leiding geven
  • Klachten oplossen

Verkoopspecialist niveau 3
  • Heeft de taken van een verkoper
  • Heeft veel kennis van een bepaald soort producten, werkt daarom meestal in speciaalzaken


Manager retail, niveau 4
  • De manager retail geeft leiding aan het team van een bedrijf, of aan het team van een filiaal.
  • Is verantwoordelijk voor alles wat er in het bedrijf plaatsvindt.
  • Moet eventueel rapporteren aan het hoofdkantoor.
  • Organiseren, leidinggeven, externe factoren in de gaten houden.


Slide 13 - Diapositive

Ondernemer retail, niveau 4
  • De ondernemer retail heeft een eigen bedrijf.
  • Heeft ondernemersvaardigheden nodig.
  • Heeft lef en doorzettingsvermogen nodig.

Interieuradviseur, niveau 4

  • Bedenken en eventueel uitvoeren van het inrichten van ruimtes.
  • Is creatief.
  • Kan werken met 3D programma’s.
  • Kan goed luisteren naar de wensen van de klant en deze omzetten in een ontwerp.

Slide 14 - Diapositive

Product of dienst?
Product/goederen : tastbaar, voorraad
Dienst:  niet tastbaar, geen voorraad mogelijk, interactie 

Bij detailhandel worden alleen goederen verkocht

Bij retail worden goederen en diensten verkocht
Belangrijke factor binnen retail is beleving: de klant iets op een bepaalde manier laten ervaren.


Slide 15 - Diapositive

tastbaar
NIET tastbaar
brood
krant
telefoon
wonder
tijd
vakantie

Slide 16 - Question de remorquage

Sleep op de juiste plek
Dienst
Goed
Tastbaar product
Niet tastbaar product
Bioscoop voorstelling
Brood
Koffie
Leuke E&O les

Slide 17 - Question de remorquage

Filialen en franchise

Sommige bedrijven hebben meerdere vestigingen, deze vestigingen zijn filialen van het moederbedrijf. De filialen worden door het moederbedrijf aangestuurd.

Sommige bedrijven zie je ook in veel verschillende plaatsen, maar deze bedrijven zijn wel zelfstandig. Ze maken gebruik van een bestaande naam en vaak ook van een winkelformule van één bedrijf. Dit noem je franchise.


Slide 18 - Diapositive

Groothandel/Detailhandel 
Groothandel --> Verkoopt producten door aan winkels
Detailhandel -->Winkels die producten verkopen aan een consument 

Slide 19 - Diapositive


Wat is een groothandel?
A
Een bedrijf waar bijvoorbeeld bloemen geproduceerd worden
B
Een bedrijf waar een ondernemer producten bij opbod koopt en die verkoopt aan de consument
C
Een tuincentrum waar producten verkocht worden
D
Een bedrijf waar een ondernemer producten inkoopt en die verkoopt aan andere ondernemers

Slide 20 - Quiz

Wat valt niet onder detailhandel?
A
Bouwmarkten
B
Bakkerijen
C
Pizzaria
D
Schoenenwinkel

Slide 21 - Quiz

Lesdoelen behaald?
  • je kent het verschil tussen commercieel - niet-commercieel
  • je kent de verschillende MBO-opleidingen + verschillende niveaus
  • je weet het verschil tussen een product en een dienst
  • je weet het verschil tussen tastbaar en niet tastbaar
  • je weet wat er met franchise wordt bedoeld
  • je weet het verschil tussen groothandel en detailhandel 

Slide 22 - Diapositive