Observeren Signaleren en Rapporteren - les 6 - Herkennen van non-verbale signalen

• Beroepsorientatie
• MBO
• Studiejaar 1

Observeren Signaleren en Rapporteren

Herkennen van non-verbale signalen

Wat houdt jou vandaag tegen om met je volle aandacht in de les te zitten?

Programma

Deel 1:

1. Lesdoelen

2.terugblik

2. korte herhaling eindopdracht

3. Terugblik vorige les

4. Theoretische gedeelte over:

herkennen van non-verbale signalen

4. Verwerkingsopdracht BOOM

5. Afsluiting les

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

5 min. Welkom en AWR

5 min. Energizer

3 min. lesdoelen

10 min Terugblik vorige les

2 min. Programma

20 min  Theoretische gedeelte

20  min  Leeropdrachten 6

15 min Nabespreken opdracht

10 min Afsluiting les en huiswerk

90 min. totaal

Lesdoelen

Aan het einde van deze les :

Herken ik non-verbale signalen bij de ander.

Kan ik inschatten wat de non verbale signalen van de ander zijn

Kan ik betekenis geven aan non-verbale signalen

terugblik

Maak Leeractiviteit 9: objectief vs subjectief

klassikaal bespreken

Eindopdracht

Deel A:

Je maakt een observatieplan: inleverdatum 22 maart

Deel B:

je schrijft een rapportage met je bevindingen

Inleverdatum 19 april

Geen stage? dan horen feedback geven en een reflectieverslag nog bij je eindopdracht!

Theoretische gedeelte 1 

Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!

Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       

Lesmateriaal/ Boek:
Communicatie en gedrag Thema 1  

Communicatie

Je communiceert altijd, vaak onbewust. 

Verbale communicatie en non-verbale communicatie vullen elkaar aan.

De taal van het lichaam is een belangrijk onderdeel van persoonlijke communicatie tussen jou en de cliënt.

Energizer Leeractiviteit

Klassikaal filmpje kijken, leeractiviteit 10

vul individueel in op ItsLearning

klassikaal bespreken

Interpreteren en referentiekader

Wat betekend dit ook alweer?

we kijken eerst naar het volgende filmpje.

Interpreteren, wat is dat?

voorbeelden foute interpretaties

Stereotypen: Stel je voor dat je een cliënt ziet die met zijn handen fladdert. Je denkt misschien meteen dat hij autistisch is, maar misschien is hij gewoon opgewonden over iets dat hij leuk vindt.

Snelle conclusies: Als een cliënt plotseling begint te schreeuwen, kan het zijn dat je denkt dat hij boos is. Maar misschien heeft hij gewoon pijn of is hij bang.

Te snel reageren: Als een cliënt niet met je praat, denk je misschien dat ze onbeleefd zijn. Maar misschien zijn ze gewoon verlegen of voelen ze zich niet op hun gemak.

Niet luisteren naar gevoelens: Als een cliënt zegt dat ze zich rot voelen, denk je misschien dat het niet zo erg is. Maar hun gevoelens zijn belangrijk, zelfs als ze niet altijd logisch lijken.

Referentiekader

Je interpretatie van een boodschap wordt bepaald door je referentiekader:

Persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaring, opvoeding, media, leefsituatie, vrienden. Dit bepaalt allemaal de manier waarop je tegen gebeurtenissen aankijkt.

Jouw referentiekader wijkt af van dat van anderen, dus dat kan ervoor zorgen dat je boodschappen anders opvat dan ze bedoeld zijn. Het is belangrijk je hier bewust van te zijn.

Non-verbale communicatie 

Communicatie zonder woorden, denk aan: 

Gebaren

Gezichtsuitdrukking

Aanraking

Lichaamshouding 

Non-verbale signalen in het werkveld

Het opmerken van bijzonder gedrag is binnen je beroep een belangrijke vaardigheid. 

Je signaleert en speelt in op hetgeen wat je ziet. 

Hetgeen je ziet is een onderdeel van non-verbale communicatie. 

Pauze!

Vijf communicatiecategorieën 

1. peri-verbaal
2. para-verbaal
3. infra-verbaal
4. supra-verbaal
5. pre-verbaal  

Peri-verbaal = tijd en ruimte hebben invloed op gedrag (lift - open ruimte is ander gedrag)
Para-verbaal = hoe je iets zegt (toon/ boodschap gelijk aan elkaar)

Infra-verbaal = zaken die onbewust een rol spelen (geuren en kleuren) 

Supra-verbaal = uiterlijk 

Pre-verbaal = lichaamstaal 

Aan de slag!

Pak je boek erbij: Communicatie en gedrag

Thema 1.2 Verbale en non-verbale communicatie

Neem individueel de communicatie categorieën door, de docent wijst 1 student aan die eigen interpretatie geeft over wat er net is gelezen.

Vijf communicatiecategorieën 

1. peri-verbaal
2. para-verbaal
3. infra-verbaal
4. supra-verbaal
5. pre-verbaal  

Peri-verbaal = tijd en ruimte hebben invloed op gedrag (lift - open ruimte is ander gedrag)
Para-verbaal = hoe je iets zegt (toon/ boodschap gelijk aan elkaar)

Infra-verbaal = zaken die onbewust een rol spelen (geuren en kleuren) 

Supra-verbaal = uiterlijk 

Pre-verbaal = lichaamstaal 

Onder welke categorie valt de volgende foto? 

infra verbaal

Onder welke categorie valt de volgende foto? 

supra verbaal 

Onder welke categorie valt de volgende foto? 

pre-verbaal 

Ingaan op verschillende mimiek en interpretatie hiervan. 

Een mail schrijven is een vorm van:

1. Non-verbale communicatie
2. Verbale communicatie

Aan welke manier van communicatie kun je zien hoe het met iemand gaat?

1. Verbale communicatie
2. Non-verbale communicatie

casus

Je werkt als begeleidster op een dagbesteding. Jasmijn is een van de cliënten. Normaal gesproken is Jasmijn een vrolijk en zeer aanwezige cliënt. Vandaag komt ze echter heel stil binnen en gaat rustig aan een tafeltje zitten.

Wat signaleer je? Wat is jou interpretatie? Welke actie onderneem je?

Casus

Lees de casus en beantwoord klassikaal de volgende vragen

* Welke non verbale signalen lees je terug? 

* Hoe interpreteer je de signalen?

* Welke actie ga je uitzetten?

Observatieplan - delen van ervaringen

Met elkaar delen jullie je ervaring met het schrijven van het observatieplan. Bespreek in de, door de docent gevormde, tweetallen de volgende vragen: 

- Hoe is het gegaan?

- Wat is het doel van jouw observatie?

- Welke techniek/ methode ga je gebruiken?

- Wat ging er goed?

- Wat ging er minder goed?

- heb je al een idee hoe je deel B van de eindopdracht in gaat vullen?

- Tips voor medestudenten of voor een volgende observatie?

Uitvoeren Observatie - schrijven van de rapportage

Onderzoek voor jezelf vast hoe je de rapportage van de observatie kan vorm geven op jouw stageplek!

Op welke manier heeft je referentiekader invloed op jouw communicatie?

Check lesdoel!
Geef een omschrijving van non-verbale communicatie.

1. vrije observatie
2. gestructureerde observatie
3. intervalobservatie
4. contextuele observatie
5. protocollaire observatie

Check lesdoel!
Waar zou jij op kunnen letten als het gaat om non-verbale communicatie op jouw stageplek?

1. vrije observatie
2. gestructureerde observatie
3. intervalobservatie
4. contextuele observatie
5. protocollaire observatie

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃

Lesdoelen check