week 39-40

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Les devoirs



Faire: Bloc D: ex 16a, 16b: zelf herhalen en doornemen, ex16cde,17a: zelf herhalen en doornemen, 17bc, 18ab, 19 (zie phrases clés)

Apprendre: vocabulaire B woorden/zinnen + Bloc D passé composé



Slide 3 - Diapositive

Les buts
Vocabulaire A/B
Je kunt de woorden vertalen in het F/N - N/F
Bloc C:
Je kunt de zinnen vertalen in het F/-N - N/F
Je kunt een gesprekje voeren in het Frans over de vakantie en het weer
Bloc D:
Je kunt de passé composé (volt dw) toepassen

Slide 4 - Diapositive

Le test
Vocabulaire A+B
Bloc C

Slide 5 - Diapositive

le départ
A
het vertrek
B
de zon
C
het vliegveld
D
het eiland

Slide 6 - Quiz

Le garçon est terrible!

Slide 7 - Question ouverte

Ik ga naar Engeland
A
Je vais au Angleterre
B
Je vais à Angleterre
C
Je vais en Angleterre
D
Je vais aux Angleterre

Slide 8 - Quiz

Wij wonen in Londen
A
Nous habitons à Londres
B
Nous habitons en Londres
C
Nous habitons au Londres
D
Nous habitons aux Londres

Slide 9 - Quiz

mais
A
want
B
omdat
C
tijdens
D
maar

Slide 10 - Quiz

fort

Slide 11 - Question ouverte

de zon

Slide 12 - Question ouverte

à
en
au
aux
France
Berlin
États-Unis
Portugal
Londres
Bahamas
Japon
Norvège

Slide 13 - Question de remorquage

La météo: sleep het juiste weer naar het juiste plaatje.
Il fait mauvais
Il fait chaud
Il fait froid
il fait beau

Slide 14 - Question de remorquage

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

Bloc D
Le passé composé

WB p 53

Slide 16 - Diapositive

Hulpwerkwoord
Je gebruikt het rijtje van avoir (hebben) als hulpwerkwoord in de passé composé.

Slide 17 - Diapositive

Passé composé
Bij de passé composé gebruik je 2 werkwoorden.

Bijvoorbeeld: Ik heb gegeten = J'ai mangé.
Heb is het hulpwerkwoord en gegeten is het voltooid deelwoord.

Attention: hou de werkwoorden bij elkaar!

Slide 18 - Diapositive

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
avoir
acheter
habiter
faire
être
parler
été
habité
fait
parlé
eu
acheté

Slide 19 - Question de remorquage

Welke zin is correct?
A
Je reste à Pays-Bas
B
Je reste aux Pays-Bas
C
Je reste en Pays-Bas
D
Je reste au Pays-Bas

Slide 20 - Quiz

Je dansé.
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quiz

Elle_________ (manger) avec sa soeur.
A
mangé
B
a mangé
C
avez manger
D
ai mangé

Slide 22 - Quiz

Welke is juist?
A
Paula avez nagé
B
Paula a nagé
C
Paula as nagé
D
Paula avons nagé

Slide 23 - Quiz

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 24 - Quiz

J'ai cherché.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Vul in:
Nous ... (faire/passé composé)
A
avez fait
B
avons faire
C
avez faire
D
avons fait

Slide 26 - Quiz

Marc ... au Maroc. (is geweest/ être)

Slide 27 - Question ouverte

Zet in de passé composé:
Elle ... ... un film. (regarder)

Slide 28 - Question ouverte

Welk zin is correct?
A
Elle habite au Allemagne
B
Elle habite aux Allemagne
C
Elle habite à Allemagne
D
Elle habite en Allemagne

Slide 29 - Quiz

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden in de passé composé.
  1. In de kolom links vink je présent uit en de passé composé aan.
  2. In de kolom in het midden vink je aan: avoir, être en faire.
  3. In de kolom rechts vink je aan: aimer en choisir.
  4. Klik op confirmer.
  5. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen bij welke persoon. Vul het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord in.
  6. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Bloc C
Speeddate: On va parler



Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Ex 14

Slide 35 - Diapositive

BINGO! 

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive