2. start voor MASK

• MASK
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Maatschappijkunde

Wat algemene startvragen rond standaard begrippen 

1e week

0. Beschrijf 2 van de de volgende begrippen (gebruik je mobieltje maar schrijf het in eigen woorden op !):
rechtsstaat- verzorgingsstaat-gedecentraliseerde eenheidsstaat-parlementaire democratie-constitutionele monarchie.

1. Wat is een rechtsstaat?

1. Een staat waarin de overheid de absolute macht heeft
2. Een staat waarin de burgers zich aan wetten moeten houden
3. Een staat waarin de burgers en de overheid zich aan de wetten moeten houden
4. Een staat waarin de koning de absolute macht heeft

2. In een rechtsstaat...

1. Is censuur toegestaan
2. Is kritiek op de overheid niet toegestaan
3. Is vrijheid van meningsuiting toegestaan
4. Is etnisch profileren toegestaan

3. Wat is een verzorgingsstaat?

1. Een land waar je verplicht bent voor elkaar te zorgen
2. Een land met veel verzorgingstehuizen
3. Een land met een sociaal minimum
4. Een land met een goede gezondheidszorg

4. Een verzorgingsstaat is voor...

1. Voor alle mensen die geld nodig hebben
2. Voor alle burgers
3. Voor alle mensen die werkloos zijn
4. Voor alleen de mensen die onder het minimumloon zitten

5. Een verzorgingsstaat ...

1. helpt de burgers als dat nodig is.
2. helpt geen burgers.
3. is iedereen zelf verantwoordelijk.
4. helpt de overheid als dat nodig is.

6. De overheid moet vooral zorgen voor mensen met achterstanden: dit hoort bij:

1. Sociaal-democratie
2. Christen-democratie
3. Liberalisme
4. Alle politieke stromingen

7. welke partij wil meer democratie (= macht bij het volk )?

1. Groen_Links
2. CDA
3. D66
4. PvdA

8. De overheid moet vooral zorgen voor openbare orde en veiligheid dit hoort bij (de) :

1. Sociaal-democratie
2. Christen-democratie
3. Liberalisme
4. Alle politieke stromingen

9. Wat is een parlementaire democratie

1. Het parlement word gekozen met het algemeen kiesrecht
2. De koning kiest het parlement
3. In de Tweede Kamer mag je vrij stemmen
4. De meerderheid beslist

10. Een parlementaire democratie is een vorm van

1. directe democratie
2. indirecte democratie
3. vrije democratie
4. gesloten democratie

11. Parlementaire democratie =

1. Burgers kiezen de Eerste kamer
2. Burgers kiezen het parlement
3. Burgers mogen stemmen
4. Burgers hebben grondrechten

12. Nederland is een parlementaire democratie sinds

1. Grondwet van 1815
2. Grondwet van 1848
3. Juliana in 1946 de troon besteeg
4. altijd

14. Wat past bij een directe democatie

1. raadgevend referendum
2. beslissend referendum
3. volks-vertegenwoordiging
4. gedecentraliseerde eenheidsstaat

13. Welk politieke systeem heeft Nederland?

1. Dictatuur
2. Eenheidsstaat
3. Gedecentraliseerde eenheidsstaat
4. Autocratie

14. Wat is een constitutionele monarchie?

1. Koninkrijk met een grondwet
2. Koninkrijk zonder grondwet
3. Land met een grondwet maar geen koning
4. Koninkrijk met een absolute koning

15. Wat is een constitutionele monarchie?

1. Een land zonder koning
2. Een democratie met een parlement
3. Een koninkrijk met een grondwet
4. Een koninkrijk