Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
TH2H - naamwoordelijk gezegde + werkboek
Welkom!
Jassen uit
Telefoon is opgeborgen
En ga lekker zitten!
Pak alvast je leesboek, een schrift en een pen
1 / 38
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Cette leçon contient
38 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welkom!
Jassen uit
Telefoon is opgeborgen
En ga lekker zitten!
Pak alvast je leesboek, een schrift en een pen
Slide 1 - Diapositive
AGENDA
- Inloop/absentie controleren - 5 min
- Lekker Lezen - 10 min
- korte herhaling zinsdelen - 5 min
- theoriefilmpje naamwoordelijk gezegde - 5 min
- Verder uitleg - 10 min
- Lessonup -10 min
Slide 2 - Diapositive
Lekker Lezen
timer
10:00
Slide 3 - Diapositive
Herhaling Zinsdelen
Noteer in je schrift; hoe vind je onderstaande zinsdelen?
Je krijgt 1 minuut
.
Ik wijs per zinsdeel iemand van de klas aan
pv (persoonsvorm)
wg (werkwoordelijk gezegde)
ow (onderwerp)
lv (lijdend voorwerp)
mv (meewerkend voorwerp)
bwb (bijwoordelijke bepaling)
timer
1:00
Slide 4 - Diapositive
Noteer in je schrift
Hoe vind je:
pv
(vraagzin, tijdproef of getalproef)
wg
(alle ww in een zin)
ow
(wie/wat + wg)
lv
(wat/wie + wg +ow)
mv
(aan wie/ voor wie + wg + ow + lv)
bwb
(= plaats, tijd, reden: Waar? Wanneer? Hoe? Waarmee? )
Slide 5 - Diapositive
Theoriefilmpje
https://www.youtube.com/watch?v=fv94WnSAyBg
Slide 6 - Diapositive
Soorten zinnen
In het Nederlands heb je twee soorten zinnen.
Zinnen waarin iemand iets
doet
.
Zinnen waarin iemand iets
is
.
Slide 7 - Diapositive
Werkwoordelijk gezegde
Zinnen waarin iemand iets
doet
.
Naamwoordelijk gezegde
Zinnen waarin iemand iets
is
Slide 8 - Diapositive
Naamwoordelijk gezegde
Zegt iets over wat iets of iemand
IS
- werkwoordelijk deel (koppelwerkwoord)
&
- naamwoordelijk deel
(de eigenschap)
Er is hierbij nooit een lijdend vw!!
Werkwoordelijk gezegde
Zegt iets over wat iets of iemand
DOET
bestaat uit
alle werkwoorden uit de zin
Slide 9 - Diapositive
Koppelwerkwoorden
:
zijn
worden
blijven
blijken
lijken
schijnen
ZWaBBeLS
heten
dunken
voorkomen
Slide 10 - Diapositive
werkwoordelijk gezegde
<->
naamwoordelijk gezegde
Je moet bij
elke
zin kiezen tussen een naamwoordelijk gezegde OF een werkwoordelijk gezegde.
Ze zitten nooit allebei in de zin.
Werkwoordelijk gezegde:
het onderwerp
doet
iets --> alle werkwoorden in de zin .
Naamwoordelijk gezegde:
het onderwerp
is
iets --> alle werkwoorden + naamwoorden (ZN of BN)
Slide 11 - Diapositive
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Katrien is moe.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 12 - Quiz
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Ze heeft hard gewerkt.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 13 - Quiz
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Zij wil gaan slapen.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 14 - Quiz
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Zij dacht aan haar grote zachte bed met haar warme deken en haar grote hoeveelheid knuffels.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 15 - Quiz
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Later wordt Katrien slaapspecialist.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 16 - Quiz
Ontleden in de vaste volgorde
Zoek de PV
OW
WG of NG
LV
MV
BWB
Slide 17 - Diapositive
De leerling is boos geworden.
Wat is de PV?
A
de leerling
B
is
C
boos
D
geworden
Slide 18 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Wat is het OW?
A
De leerling
B
is
C
boos
D
geworden
Slide 19 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Doet de leerling iets, of is de leerling iets?
A
doet iets!
B
nee, is iets!
Slide 20 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Wat is het werkwoordelijk deel?
A
is
B
is boos
C
geworden
D
is geworden
Slide 21 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Wat is het naamwoordelijk deel?
A
is boos
B
is boos geworden
C
boos
D
is geworden
Slide 22 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Wat is het NG?
A
[boos] geworden
B
is [boos]
C
[is] geworden
D
is [boos] geworden
Slide 23 - Quiz
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
Wat is de PV?
A
voor veel leerlingen
B
blijft
C
grammatica
D
een moeilijk onderdeel.
Slide 24 - Quiz
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
Wat is het OW?
A
voor veel leerlingen
B
blijft
C
grammatica
D
een moeilijk onderdeel.
Slide 25 - Quiz
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde?
A
werkwoordelijk
B
nee, naamwoordelijk!
Slide 26 - Quiz
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
blijft
B
blijft [een moeilijk onderdeel voor veel leerlingen]
C
blijft [voor veel leerlingen]
D
blijft [een moeilijk onderdeel]
Slide 27 - Quiz
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Die ijverige Hendrik bleek de beste van de klas met wiskunde.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 28 - Quiz
Noteer het NG van de zin
Die ijverige Hendrik bleek de beste van de klas met wiskunde.
Slide 29 - Question ouverte
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Sophie bleef na de les nog even zitten.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 30 - Quiz
Noteer het WG van de zin
'Sophie bleef na de les nog even zitten.'
Slide 31 - Question ouverte
LAATSTE
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
De moestuin is een grote puinhoop geworden.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 32 - Quiz
Noteer het NG van de zin
'De moestuin is een grote puinhoop geworden.'
Slide 33 - Question ouverte
Ik ken het verschil tussen een DOE-zin en een ZIJN-zin.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 34 - Sondage
Ik ken het verschil tussen een WG en een NG.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 35 - Sondage
Ik kan een NG herkennen in een zin.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 36 - Sondage
Ik kan zelf een zin met een NG bedenken.
Probeer het maar in je schrift!
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 37 - Sondage
Zelf aan de slag hv2o
Wat? opdracht 1 t/m 4 blz. 61
Tijd? 20 minuten ZF (ZS als niet voldoende rust)
Vraag? steek je vinger op
Klaar? ga verder met opdr 1 t/m 4 blz. 93
Ook klaar? ga lezen in je leesboek
Let op: volgende les SO hierover!
timer
20:00
Slide 38 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
HV2O Naamwoordelijk gezegde
Juin 2023
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
HV2R Naamwoordelijk gezegde
Novembre 2022
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
Herhaling voor toets
Novembre 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica ZD: WG en NG
Octobre 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H.2 Naamwoordelijk gezegde
Janvier 2023
- Leçon avec
41 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
H.2 Naamwoordelijk gezegde
Avril 2023
- Leçon avec
41 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Naamwoordelijk gezegde
Septembre 2022
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
H.2 Naamwoordelijk gezegde
Octobre 2022
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3