Om kleuren te zien, zitten er op je netvlies 3 soorten ...
A
kogeltjes
B
streepjes
C
staafjes
D
kegeltjes
Slide 10 - Quiz
Als je kleurenblind bent, kan je bepaalde kleuren niet zien. Wat werkt er dan minder goed?
A
Kegeltjes
B
Staafjes
Slide 11 - Quiz
Hoe kan het dat wij een sinaasappel als oranje zien?
A
omdat hij alle kleuren absorbeert
B
omdat hij alle kleuren weerkaatst
C
omdat hij alleen oranje absorbeert
D
omdat hij alleen oranje weerkaatst
Slide 12 - Quiz
hoornvlies
pupil
harde oogvlies
ooglid
wimpers
iris
wenkbrauw
Slide 13 - Question de remorquage
Welk onderdeel geeft je oog kleur?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit
Slide 14 - Quiz
Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies
Slide 15 - Quiz
In welk deel van je netvlies liggen geen kegeltjes en geen staafjes?
A
gele vlek
B
blinde vlek
Slide 16 - Quiz
Met welk onderdeel in de ogen is er iets mis bij kleurenblindheid?
A
Bloedvaten in het vaatvlies
B
Hoornvlies
C
Staafjes in het netvlies
D
Kegeltjes in het netvlies
Slide 17 - Quiz
Het gekleurde deel in je oog heet
A
Iris
B
oogwit
C
pupil
D
netvlies
Slide 18 - Quiz
Op welke plek zitten geen zintuigcellen?
A
gele vlek
B
blinde vlek
C
netvlies
D
vaatvlies
Slide 19 - Quiz
Pietertje loopt in de schemering. Welke zintuigcellen werken?
A
Kegeltjes en staafjes
B
alleen de kegeltjes
C
alleen de staafjes
D
geen kegeltjes en geen staafjes
Slide 20 - Quiz
Welk type zenuwcel heeft de laagste drempelwaarde: Staafjes of Kegeltjes
A
Staafjes
B
Kegeltjes
Slide 21 - Quiz
De proefpersoon kijkt naar punt 1 en houdt het linkeroog gesloten. In het linkerdeel van het netvlies van zijn rechteroog ontstaan 1..... impulsen. In het rechterdeel van het netvlies van zijn rechteroog ontstaan 2..... impulsen.
A
1 geen
2 geen
B
1 wel
2 wel
C
1 geen
2 wel
D
1 wel
2 geen
Slide 22 - Quiz
De oogzenuw op plaats Q is doorgesneden.
Welk deel van het gezichtsveld zal deze persoon niet meer waarnemen?
A
Rechterdeel
B
Linkerdeel
C
Zowel links als rechts
Slide 23 - Quiz
Het hoornvlies bevat veel zenuwuiteinden. Deze hebben geen myelineschede en zijn daardoor zeer gevoelig. Wanneer je de zenuwuiteinden prikkelt, treedt er een reflex op.
Welke reflex treedt dan op?
A
Hoornvliesreflex
B
Ooglidreflex
C
Pupilreflex
D
Oogzenuwreflex
Slide 24 - Quiz
Wat zijn de effectoren bij deze reflex en wat is het nut van deze reflex?
A
Spieren in het hoornvlies
B
Spieren in de les
C
Spieren in de pupil
D
Spieren in het ooglid
Slide 25 - Quiz
Het hoornvlies bestaat uit dekweefselcellen. Het is geheel doorzichtig en bevat geen bloedvaten.
1. Van waaruit wordt het hoornvlies aan de buitenkant voorzien van zuurstof? 2. En van waaruit aan de binnenkant?
A
1. uit de lucht
2. uit de voorste oogkamer
B
1. uit de lucht
2. uit het bloed in het vaatvlies
C
1. uit het traanvocht
2. uit de voorste oogkamer
D
1. uit het traanvocht
2. uit het bloed in het vaatvlies
Slide 26 - Quiz
Een albino kan door een erfelijke afwijking geen pigment maken. Hierdoor heeft een albino een heel witte huid en witte haren en de ogen hebben een rode iris.
Waardoor is de iris van een albino rood?
A
Geen pigment dus de bloedvaten zijn zichtbaar
B
Geen pigment dus alleen rode kegeltjes zijn zichtbaar
C
Geen pigment dus het netvlies weerkaats rood licht terug