Present simple vs present continuous en Getting Started/theme words

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Today's Planning

Wat gaan we doen? Present simple vs Present continuous herhaling en/of beginnen met hoofdstuk 6! Getting Started & theme words. 

Waarom?  Omdat sommigen the present simple vs present continuous nog lastig vinden en meer wilden oefenen. 

Hoe? Op je telefoon en in je boek. 
Hoeveel tijd?  45 minuten.
Hulp nodig? Ask three before me. 
Uitkomst? Wat doen we ermee?  Door de LessonUp quiz kun je gelijk zien hoe je het hebt gedaan en of je het nu beter begrijpt. 
Klaar? Dan heb ik een werkblad.  

Lesson goals

Aan het einde van de les weet je:

- het verschil tussen de present simple en de present continuous

- hoe je beide tijden goed kan gebruiken

Hoe maak je de present simple ook alweer? (Dat iets altijd zo is/een feit)

Hoe maak je de present continuous ook alweer? (Dat je iets op dit moment aan het doen bent)

Signaalwoorden

Hoe weet je welke tijd je moet gebruiken?
Signaalwoorden:
Vaak staan er in de zin bepaalde woorden waaraan je kan zien welke tijd je moet gebruiken, dit noemen we signaalwoorden. 

Present continuous                                             Present simple
at the moment, now,                                           Every day, usually, always, 
right now, be quiet etc.                                      sometimes, often, weekly etc. 

De shit-regel hoort bij?

1. Present Simple
2. Present Continuous

Ik weet nu weer wat het verschil is tussen the present simple en the present continuous

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje

Ik kan de beide tijden nu goed gebruiken in een zin

1. Ja
2. Nee, ik wil nog oefenen

Don't need to practice anymore?

Now fill in the worksheet. 

Then: go to page 106 and do all the exercises of 'getting started'.

Finished? Go to page 110 and do exercises 12-17 of 'theme words'. 

Done? I have a worksheet for you.

Listen! The birds ___ a song!

1. sing
2. singing
3. are sing
4. are singing

She often ..... documentaries.

1. watch
2. is watching
3. watches
4. watching

Our teacher ___ the grammar right now.

1. explains
2. is explain
3. explaining
4. is explaining

We always ..... English in class.

1. speak
2. are speaking
3. speaks
4. is speaking

I usually ............. the dog in the morning

1. walk
2. am walking
3. walks
4. is walking

They.... to school every day.

1. walks
2. walk
3. are walking
4. is walking

Usually we .... rice on saturday.

1. eat
2. eats
3. are eating
4. am eating

He___ beer in the pub right now.

1. spills
2. is spilling
3. are spilling
4. spilling

Look! It ... very hard.

1. am raining
2. is raining
3. very
4. hard

Look! The birds ___ away!

1. fly
2. flying
3. are fly
4. are flying

We ___ English class right now.

1. have
2. are having
3. are have
4. are haveing

Ik weet nu wat het verschil is tussen the present simple en the present continuous

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje

Ik kan beide tijden nu goed gebruiken

1. Ja
2. Nee, ik wil nog meer oefenen

End of the lesson

1. Put away your things 

2. Stay seated until the bell rings 
3. Pull in your chair

4. Get your phones
5. Bye, see you next lesson!