Kleinschalig wonen les 5

Cursus Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen
Lesonderdelen
  • Theorie 
  • Opdrachten 
  • Beroepsproduct

Doel van de les: De student heeft kennis over de verschillende soorten en rollen binnen groepen.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Cursus Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen
Lesonderdelen
  • Theorie 
  • Opdrachten 
  • Beroepsproduct

Doel van de les: De student heeft kennis over de verschillende soorten en rollen binnen groepen.

Slide 1 - Diapositive

Groepen
  • Een groep is een verzameling van minimaal 2 personen die iets gemeenschappelijks hebben (doel, wens, kenmerk).
  • Er is contact tussen de groepsleden,ze maken afspraken of omgangsregels.
  • Er ontstaat een eigen groepssfeer

Slide 2 - Diapositive

Kenmerken van groepen
Directe interactie: wisselwerking, feedback geven/ontvangen, reageren op elkaar.
Gezamelijke taak: werk, studie, scholing, samen koken, samen strijden tegen een tegenstander.
Groepscultuur: gezamelijke waarden en normen.
Groepsstructuur: iedereen heeft een bepaalde positie/ plaats binnen de groep. Er ontstaat een netwerk van relaties

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

Formele groep
  • Is een functionele groep met taken en regels die door bevoegd gezag zijn voorgeschreven.
  • De groep moet doen wat hen is opgedragen
  • Ze legt verantwoording af aan het bevoegde gezag
  • Taken en regels zijn vaak schriftelijk vastgelegd , zodat betrokkenen gecontroleerd kunnen worden.

Voorbeelden: een woongroep, ondernemingsraad, een school


Groep ontstaat spontaan uit mensen die in vrijheid hier voor kiezen
De groep handelt zonder regels van buitenaf
Ze hebben vaak een informele leider die op natuurlijke manier naar voren komt
De informele leider krijgt vanzelf het gezag van de andere groepsleden
Ze spreken zelf hun regels af en hebben ongeschreven regels en omgangscodes
Ze werken op basis van vertrouwen en iedereen draagt bij

Vanwege ongeschreven regels kan het moeilijk zijn voor een nieuweling om bij de informele groep aan te sluiten. Voorbeeld: inloophuis, wijkcentrum

Slide 5 - Diapositive

Informele groep
  • Heeft weinig regels
  • Groep ontstaat spontaan uit mensen die in vrijheid hier voor kiezen
  • De groep handelt zonder regels van buitenaf
  • Ze hebben vaak een informele leider die op natuurlijke manier naar voren komt
  • Spreken zelf hun regels af en hebben ongeschreven regels/omgangscodes 
  • Ze werken op basis van vertrouwen en iedereen draagt bij


Vanwege ongeschreven regels kan het moeilijk zijn voor een nieuweling om bij de informele groep aan te sluiten. Voorbeeld: inloophuis, wijkcentrum

Slide 6 - Diapositive

Persoonlijke groep (primair)
  • Sterk gevoel bij elkaar te horen
  • Grote mate van emotionele verbondenheid
  • Ze vinden het fijn om bij elkaar te zijn

Deze groep kan blijvend of tijdelijk zijn. Gezin en familie is blijvend. Vrienden zijn vaak tijdelijk, de samenstelling kan wisselen. Emotie speelt binnen deze groep een grote rol. Soms wordt een grote groep (carnaval, voetbal, festival) ervaren als een persoonlijke groep.

Slide 7 - Diapositive

Functionele groep (secundair)
  • Vervullen samen een taak of functie
  • Willen samen iets tot stand brengen (iets maken, resultaat behalen, overtuiging naar voren brengen)
  • De taak is het bestaansrecht van de groep. Is de taak vervult dan valt de groep uit elkaar.
  • Er is vaak sprake van een taakverdeling
    .

Voorbeelden : zorgteam, een werkgroep op school, groep op dagbesteding. 
Verstand speelt een grotere rol dan emotie. Werk gaat voor persoonlijke belangen en het contact zakelijker. Er kan wel een vriendschap ontstaan

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

In- en outgroepen
"wij"in-groep "zij"out-groep. 

In-groep: sterke samenhang en veiligheidsgevoel. Overeenstemming over opvattingen en regels binnen de groep.

Out-groep: Alle mensen die niet tot de in-groep behoren. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Functies van groepen
  • Leven in groepen is functioneel. 
  • Sociale identiteit ontleen je aan de groep waar je bijhoort.
  • Opvoeding, opleiding, vrienden beinvloeden hoe je denkt, voelt en handelt. Dit heeft invloed op jouw interesses, dingen die je belangrijk vindt, je reactie en beslissingen.
  • Zorgt voor verbreding van kennis en persoonlijke visie.
  • Je leert over jezelf en weet steeds beter wat jij wilt en wat voor jou belangrijk is.


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Goede groep
  • Groepscohesie: Graag bij elkaar zijn, er is vertrouwen, vormen een geheel
  • Groesklimaat: geen "gedoe", mensen zitten lekker in hun vel. Conflicten zijn vaak goed op te lossen.
  • Groepscultuur: groepsleden motiveren, helpen en houden rekening met elkaar. Laten positief gedrag zien.
  • Groepsstructuur: mensen zijn op elkaar afgestemd. Er bestaat veiligheid en bescherming. Men kan zich ontwikkelen. 


Slide 14 - Diapositive

Rollen binnen de groep
  • Actieve groepsleden: nemen veel initiatief, komen zelf met een idee of voorstel, reageren op de inbreng van de ander.
  • Socialen: Meer gericht op elkaar. Bewaken de sfeer in de groep waardoor deze positief blijft.
  • Neutralen: Nemen weinig initiatief.

Als alle groepsrollen evenwichtig aanwezig zijn, dan is er een goede structuur binnen de groep.

Slide 15 - Diapositive

Groepsrollen in de praktijk
Je kunt de groepsrollen beinvloeden door mensen in hun rol te zetten die passen bij de kwaliteiten van de persoon. 

Beloon positief gedrag en geef hen bijvoorbeeld vaker het woord.

Ontbreekt er een rol binnen de groep, pak deze rol dan (tijdelijk) zelf op.

Slide 16 - Diapositive

Leiders
Formele leiders: Wordt aangewezen door de groep. 

Informele leiders: Heeft niet formeel de leiding maar neemt de leiding. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Aspecten van de groepssfeer
Algemene sfeer: Hoe is de sfeer, is er welwillendheid? Zijn clienten nieuwsgierig naar de ander?
Onderlingende relaties: Hoe zijn de relaties onderling? Zijn er vriendschappen?
Communicatie: Is er veel contact? Positief of negatief? Hoe verloopt de communicatie?
Rollen in de groep: Welke rollen zijn er in de groep?
Samenhang in de groep: Zijn clienten betrokken? Kennen ze elkaar goed? Werken ze samen? Spreken ze over "wij".

Slide 19 - Diapositive

Positieve groep creeeren
  • Analyseer de "aspecten van de groepssfeer" en probeer zwakke punten te verbeteren.
  • Werk aan groepsnormen (Richtlijnen voor gedrag in de groep)
  • Benoem positieve punten in de groep.
  • Geef zelf het goede voorbeeld in communicatie en houding

Slide 20 - Diapositive

Groepsregels opstellen
  • Stel de regels samen met de clienten op
  • Formuleer regels positief
  • Maak regels zichtbaar
  • Bespreek de regels regelmatig met elkaar

Slide 21 - Diapositive

Client tot zijn recht laten komen
  • Betrek een stille client door naar zijn mening te vragen of een vraag te stellen.
  • Stimuleer de client meer van zichzelf te laten zien
  • Geef clienten een taak of rol.
  • Wanneer je samenwerking bevordert, heeft dat een positieve invloed op de sfeer in de groep.

Slide 22 - Diapositive

Opdrachten
Opdracht 1: Groepen
Opdracht 2: Kenmerken van groepen
Opdracht 3: In- en outgroepen
Opdracht 4: Begeleiden van groepen
Opdracht 7: Vertrouwen
Opdracht 8: Veiligheid binnen een groep

Beroepsproduct: Werk verder aan het beroepsproduct

Slide 23 - Diapositive