Strafrecht oefenvragen

Strafrecht
Oefenvragen LE01-09
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
JuridischMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Strafrecht
Oefenvragen LE01-09

Slide 1 - Diapositive

"Ik voel me al goed voorbereid op de toets."

0 = helemaal mee oneens, 10 = helemaal mee eens

010

Slide 2 - Sondage

Uit hoeveel delen bestaat het Wetboek van Strafrecht?
A
één
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 3 - Quiz

"Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling."
Hoe wordt dit beginsel genoemd?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe wordt strafprocesrecht ook wel genoemd?
A
subjectief strafrecht
B
materieel strafrecht
C
objectief strafrecht
D
formeel strafrecht

Slide 5 - Quiz

Door welke rechter van de rechtbank worden overtredingen behandeld?
A
kantonrechter
B
politierechter
C
meervoudige kamer
D
voorzieningenrechter

Slide 6 - Quiz

Is de volgende stelling juist?

"Een poging tot art. 430a Sr is strafbaar."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is de delictsomschrijving van art. 302 Sr?
A
hij die aan een ander opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebrengt
B
zware mishandeling
C
gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie
D
een ander opzettelijk ernstige pijn en/of ernstig letsel toebrengen

Slide 8 - Quiz

Een medewerker bij de kassa van een bouwmarkt stopt het geld dat hij van een klant krijgt niet in de kassalade, maar in zijn eigen zak.
Aan welk strafbaar feit maakt deze medewerker zich schuldig?
A
oplichting
B
flessentrekkerij
C
diefstal
D
verduistering

Slide 9 - Quiz

Harm wordt veroordeeld voor een strafbare poging tot afpersing. Afpersing staat in art. 317 Sr.
Wat is de maximale gevangenisstraf die aan Harm kan worden opgelegd?

A
9 jaar
B
6 jaar
C
4,5 jaar
D
3 jaar

Slide 10 - Quiz

Lars belooft zijn vriend Brandon €250.000,- als Brandon zijn concurrent Aynur vermoordt.
Welke deelnemingsvorm is op Lars van toepassing?
A
uitlokker
B
doen pleger
C
medeplichtige
D
medepleger

Slide 11 - Quiz

Wanneer is een voorbereiding van een misdrijf strafbaar?
Bij misdrijven waarop een gevangenisstraf is gesteld van minimaal ...
A
twaalf jaar
B
tien jaar
C
acht jaar
D
vijf jaar

Slide 12 - Quiz

Twee jongens gooien sneeuwballen naar voorbijgangers. Een sneeuwbal raakt per ongeluk de bril van een voorbijganger. De bril valt op de grond en is kapot.
Welk strafbaar feit plegen de jongens?
A
openlijke geweldpleging
B
bedreiging met geweld
C
vernieling
D
baldadigheid

Slide 13 - Quiz

Denise wil haar buurman vergiftigen, omdat hij altijd veel lawaai maakt. Op een dag komt Denise hem tegen in het bos. Zij denkt 'dit is mijn kans' en steekt hem met haar zakmes neer. De buurman overlijdt ter plekke.
Van welk strafbaar feit is hier sprake?
A
moord
B
doodslag
C
dood door schuld
D
zware mishandeling met de dood tot gevolg

Slide 14 - Quiz

Wanneer Yusuf na het stappen terug naar huis loopt, wordt hij van achteren aangevallen door een onbekende man. De aanval gaat door wanneer Yusuf op de grond ligt. Het lukt Yusuf om zijn aanvaller dusdanig hard te trappen, waardoor de aanvaller ook ten val komt. Hierdoor kan Yusuf wegkomen.
Yusuf moet voor de rechter verschijnen vanwege mishandeling. Hij kan een beroep doen op ...
A
Overmacht in de zin van noodtoestand
B
Noodweer
C
Noodweerexces
D
Ontoerekeningsvatbaarheid

Slide 15 - Quiz

Wat is de kwalificatie van art. 310 Sr?

Slide 16 - Question ouverte

Vanaf welke leeftijd kunnen minderjarigen strafrechtelijk worden vervolgd wanneer ze iets gedaan hebben dat strafbaar is?
A
12 jaar
B
14 jaar
C
16 jaar
D
Minderjarigen kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden.

Slide 17 - Quiz

Vul het juiste getal in.
Een tijdelijke gevangenisstraf duurt maximaal ... jaar.

Slide 18 - Question ouverte

Een man rijdt zonder rijbewijs in een auto. Als hij een stopteken krijgt van een agent die midden op de weg staat, drukt de man het gaspedaal in om z.s.m. weg te komen. In zijn vlucht rijdt hij recht op de agent af. De agent kan nog net opzij springen. De man stelt dat hij niet de bedoeling had om de agent te doden. Hij wordt toch veroordeeld voor poging tot doodslag.
Van welke vorm van opzet is hier sprake?
A
Opzet als oogmerk
B
Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn
C
Voorwaardelijk opzet

Slide 19 - Quiz

EINDE OEFENVRAGEN

Slide 20 - Diapositive

"Ik voel me goed voorbereid op de toets."

0 = helemaal mee oneens, 10 = helemaal mee eens
010

Slide 21 - Sondage

Vanaf volgende week

Slide 22 - Diapositive

Succes met de toets!

Slide 23 - Diapositive