Herhaling hoofdstuk 8

Herhaling Allerlei verbanden
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling Allerlei verbanden

Slide 1 - Diapositive

Wat is de standaardformule van exponentiele groei?

Slide 2 - Question ouverte

Hoeveel is de beginhoeveelheid?
N=181,3t

Slide 3 - Question ouverte

Hoeveel is de groeifactor?
N=181,3t

Slide 4 - Question ouverte

Bereken N voor t = 4. Rond af op 1 decimaal.
N=181,3t

Slide 5 - Question ouverte

Voor welke t is de hoeveelheid N voor het eerst meer dan 650 ?
N=181,3t

Slide 6 - Question ouverte

Een bedrag van 80 euro neemt met 10% toe.
Met welk getal is vermenigvuldigd?

Slide 7 - Question ouverte

Een bedrag van 200 euro neemt met 18 % toe.
Met welk getal is vermenigvuldigd?

Slide 8 - Question ouverte

Een artikel van 80 euro wordt 10% goedkoper.
Met welk getal is vermenigvuldigd?

Slide 9 - Question ouverte

8.2 Procenten en groeifactoren

Slide 10 - Diapositive

8.2 Procenten en groeifactoren

Slide 11 - Diapositive

Opgave 14a (blz. 96)
Schrijf de formule op van het aantal duiven N na t maanden.

Slide 12 - Question ouverte

8.2 Procenten en groeifactoren

Slide 13 - Diapositive

Opgave 14b
Hoeveel duiven waren er op 1 juli 2008?

Slide 14 - Question ouverte

Opgave 14c
Onderzoek in welke maand er voor het eerst minder dan 500 duiven waren.

Slide 15 - Question ouverte

Welk getal is de
groeifactor per jaar ?
(Rond af op 2 decimalen)

Slide 16 - Question ouverte

Stel de formule op van het
aantal N na t jaar
(N=...*...^t)

Slide 17 - Question ouverte

lineair
exponentieel

Slide 18 - Question de remorquage

Welke formule hoort bij tabel I?

Slide 19 - Question ouverte

Welke formule hoort bij tabel II?

Slide 20 - Question ouverte

Geef door interpoleren
een schatting van
het aantal verkochte
vliegvakanties in 1999.

Slide 21 - Question ouverte

Geef door interpoleren
een schatting van
het aantal verkochte
vliegvakanties in 1999.

Slide 22 - Question ouverte

Verschil tussen twee omliggende jaren: 4955 - 4163 = 792
Bereken wat er per jaar bij komt: 792 : 4 = 198
Bekijk wat er in totaal bij komt: 198 x 3 = 594
Tel dit op bij het laatste jaar: 594 + 4163 = 4757
keer 3, want je wil van 1996 naar 1999
Delen door 4, want van 1996 tot 2000 zijn 4 jaren
Tel het op bij het aantal in 1996

Slide 23 - Diapositive

Geef door extrapoleren een schatting van het aantal verkochte vliegvakanties in 2020.

Slide 24 - Question ouverte

5211 - 4955 = 256
256 : 12 = 21.33
21,33 x 8 = 170.667
170.667 + 5211 = 5382
Verschil tussen 2012 en 2000
Delen door het aantal jaren
vermenigvuldig met het aantal jaren dat je verder gaat vanaf het laatste jaar in de tabel
Tel op bij het laatste jaar in de tabel

Slide 25 - Diapositive