Week 41 - oefentoets




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 41

timer
1:30
Aan het einde van deze week kan jij:
- check alle leerdoelen!

Klaar?
- trainen
- puzzel
- lezen
Vandaag:
- oefentoets in LessonUp
- zelfstandig werken


Je legt klaar:
- iPad 
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
- etui
hulp? check het eerst bij een groepsgenoot!
Oefentoetsen: papier,  NN digitaal, LessonUp
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 41

timer
1:30
Aan het einde van deze week kan jij:
- check alle leerdoelen!

Klaar?
- trainen
- puzzel
- lezen
Vandaag:
- oefentoets in LessonUp
- zelfstandig werken


Je legt klaar:
- iPad 
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
- etui
hulp? check het eerst bij een groepsgenoot!
Oefentoetsen: papier,  NN digitaal, LessonUp

Slide 1 - Diapositive


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               







Begrippen bij het lezen
(herhaling jaar 1)
onderwerp: waar de tekst over gaat in een paar woorden.
hoofdgedachte: het belangrijkste van de tekst samengevat in één zin.
inleiding: onderwerp/probleem wordt geïntroduceerd.
middenstuk: bevat de meeste informatie uit de tekst. 
deelonderwerpen: onderwerpen die over het hoofdonderwerp van de tekst worden behandeld in één of meerdere alinea's.
kernzin: de belangrijkste zin van de alinea. Dit is meestal de eerste zin, anders de laatste en anders de tweede zin.
slot: tekst wordt afgerond met bijvoorbeeld een samenvatting, conclusie of een verwachting.
leesstrategieën: oriënterend, globaal, precies, zoekend.
tekstdoelen: amuseren, informeren, instrueren, overtuigen, activeren.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1a. Waar of niet waar:
Een opsommend verband kun je herkennen aan het signaalwoord bovendien. (0,5p)

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1b. Waar of niet waar:
Een chronologisch verband geeft een reden aan. (0,5p)

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

2. De woorden a tot en met d staan onderstreept in de tekst. Leid de betekenis af uit de context. Maak de juiste combinaties. Er blijven twee betekenissen over.                     . (2p)
accepteren
neiging; verlangen
oorspronkelijk in een land wonende
samenspel; evenwicht
positief
zeer schadelijk
harmonie
drang
inheemse
funest

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Leven in en met de natuur
B
Meer ruimte voor de natuur
C
Natuurbeleving als recreatie
D
Ons romantische beeld van de natuur

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Noteer een signaalwoord voor een tegenstellend verband in alinea 2 en geef aan wat er tegenover elkaar wordt gezet. (2p)

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Wat is het grootste verschil tussen de Inuit en mensen in Nederlands, volgens Koen Arts? (2p)

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

6. In alinea 3 staan twee signalen voor een toelichtend verband. Noteer ze en geef bij elk signaal aan welk woord of begrip er wordt toegelicht. (2p)

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

7. Welke bewering is waar?
Naast andere tekstverbanden bevat ...
(2p)
A
alinea 5 een chronologisch, tegenstellend en een toelichtend verband
B
alinea 5 een concluderend, tegenstellend en een toelichtend verband
C
alinea 5 een tegenstellend, chronologisch en een concluderend verband
D
alinea 5 een toelichtend, concluderend en chronologisch verband

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

8. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
(2p)
A
de tekeningen bij de tentoonstelling Energy Junkies laten zien dat bezoekers meer in verbinding willen met de natuur
B
het is belangrijk om meer in contact te staan met de natuur, zodat de natuur meer als ons thuis voelt
C
om in de natuur te kunnen overleven, moet je goed voorbereid zijn
D
veel mensen willen meer in de natuur leven, maar daarvoor moeten we er meer ruimte voor maken

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

9. Noteer het ow en wg of ng. Zet een X achter het gezegde dat niet in de zin voorkomt. Zet bij een ng het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.

Tot onze verbazing bleek de winkel ’s ochtends al om uur open te zijn. (2p)

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

10. Noteer het ow en wg of ng. Zet een X achter het gezegde dat niet in de zin voorkomt. Zet bij een ng het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.

Gelukkig zag ik mijn portemonnee bij Gevonden Voorwerpen liggen.(2p)

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

11. Noteer het ow en wg of ng. Zet een X achter het gezegde dat niet in de zin voorkomt. Zet bij een ng het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.

De warme bakker op de hoek is altijd al populair geweest.(2p)

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

12. Noteer het ow en wg of ng. Zet een X achter het gezegde dat niet in de zin voorkomt. Zet bij een ng het naamwoordelijk deel tussen vierkante haken.

Vanochtend leken alle wolken paars te worden. (2p)

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

9. Past het woord in de zin? (1p)

De clou van vandaag is dat het een erg drukke dag was.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

9. Welk woord past in de zin? (1p)
kies uit: het karakter - het stereotype - de betrekking - de piste

Marcel heeft na zijn sollicitatie ... gekregen.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions