Verduidelijking? Meer info? Hoe doe je dat dan?

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
1. Je vertelt wat bedoelt wordt met miscommunicatie
2. Je geeft een eigen praktijkvoorbeeld van miscommunicatie
3. Je noemt 3 manieren waarop ruis kan ontstaan
4. Je benoemt 3 verschillende oorzaken van ruis
5. Je geeft een voorbeeld van de oorzaken van ruis

Slide 2 - Diapositive

Wat is miscommunicatie?

Slide 3 - Question ouverte

Miscommunicatie
  • Miscommunicatie is verstoorde communicatie
  • Zender en ontvanger begrijpen elkaar niet goed
  • Veroorzaakt door interne of externe ruis

Slide 4 - Diapositive

Hoe vaak heb jij een miscommunicatie met vrienden, familie of je liefje?
Nooit
Soms
Vaak
Elke dag

Slide 5 - Sondage

Slide 6 - Vidéo

Externe en interne ruis

Slide 7 - Diapositive

Interne ruis
  • Zender of ontvanger is zelf oorzaak van miscommunicatie

    Voorbeelden
  • afleidende gedachten of emoties
  • het trekken van verkeerde conclusies
  • dubbele betekenis van woorden
  • afleidende verbale of non-verbale communicatie van zender

Slide 8 - Diapositive

Externe ruis
  • Oorzaak van miscommunicatie ligt buiten zender en/of ontvanger

    Voorbeelden
  • communicatiemiddelen (telefoon, Snapchat, Whatsapp)
  • omgevingsgeluid (harde muziek, luid pratende mensen)
  • mensen of gebeurtenissen die gesprek onderbreken

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Waarom is goede, effectieve communicatie belangrijk in een werkomgeving?

Slide 11 - Question ouverte

Effectieve communicatie in werkomgeving
  • Essentieel voor samenwerking en productiviteit

  • Stelt werknemers in staat om duidelijk en nauwkeurig te communiceren, instructies te begrijpen en feedback te geven en ontvangen

  • Bevordert ook positieve werksfeer en helpt bij het oplossen van problemen en conflicten

Slide 12 - Diapositive

Waarom is goede, effectieve communicatie belangrijk in relaties (vrienden, familie, liefde)?

Slide 13 - Question ouverte

Effectieve communicatie in relaties (vrienden, familie, liefde)
  • Cruciaal voor het begrijpen van elkaars behoeften, gevoelens en verwachtingen

  • Helpt bij het opbouwen van vertrouwen, het oplossen van conflicten en het creëren van een sterke emotionele verbinding

  • Relaties kunnen groeien en bloeien

Slide 14 - Diapositive

Wat is doorvragen?

Slide 15 - Question ouverte

Doorvragen
  • Stellen van gerichte vragen om meer informatie te verkrijgen, verduidelijking te krijgen en dieper in te gaan op een onderwerp

Doel van doorvragen
  • Verkrijgen van volledige informatie
  • Stimuleren van openheid 
  • Het beter begrijpen van de ander 

Slide 16 - Diapositive

Soorten doorvragen
Open vragen
  • Wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe-vragen

  • Voorbeeld: "Hoe voel je je vandaag?"
  • Situatie: Gebruik open vragen om iemand aan te moedigen zijn of haar gedachten en gevoelens uitgebreid te delen.

Slide 17 - Diapositive

Soorten doorvragen
Reflecterende vragen 

  • Voorbeeld: "Wat heb je ervan geleerd?"
  • Situatie: Gebruik reflecterende vragen om iemand te laten nadenken over een situatie en hun eigen inzichten te ontdekken.

Slide 18 - Diapositive

Soorten doorvragen
Verduidelijkende vragen 

  • Voorbeeld: "Kunt u dat specifieker uitleggen?"
  • Situatie: Gebruik verduidelijkende vragen om onduidelijkheden op te helderen en een dieper begrip te krijgen van wat er wordt bedoeld.

Slide 19 - Diapositive

Wat is een voorbeeld
van een open vraag?
A
Heb je je huiswerk gemaakt?
B
Ben je tevreden met het resultaat?
C
Komt Jana straks langs?
D
Waarom heb je dat gedaan?

Slide 20 - Quiz

Wat is een voorbeeld
van een reflecterende vraag?
A
Wanneer heb je dat gedaan?
B
Hoe voel je je daarover?
C
Kun je dat nog eens uitleggen?
D
Wat zijn de feiten in deze situatie?

Slide 21 - Quiz

Wat is een voorbeeld
van een verduidelijkende vraag?
A
Wanneer heb je dat gedaan?
B
Hoe voel je je daarover?
C
Kun je dat nog eens uitleggen?
D
Wat zijn de feiten in deze situatie?

Slide 22 - Quiz