Nederlands Vaste tekststructuren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Vandaag kan ik:

verschillende tekststructuren herkennen

tekst opdelen in tekstdelen en de  functies hiervan benoemen

Terugkijken: vaste tekststructuren

10 stellingen op het bord

Waar = staan 

Niet waar = zitten

de structuur van een tekst kun je meestal vinden door globaal lezen

1. waar
2. niet waar

bij aspectenstructuur gebruik je argumenten

1. waar
2. niet waar

Voor een betoog gebruik je een argumentatiestructuur

1. waar
2. niet waar

De argumenten noem je in het middenstuk

1. waar
2. niet waar

Bij je stelling leg je uit wat je mening is

1. waar
2. niet waar

Als ik voor-en nadelen wil uitleggen, gebruik ik de verklaringsstructuur

1. waar
2. niet waar

Bij de inleiding bij een verklaringsstructuur noem je voorbeelden van een verschijnsel

1. waar
2. niet waar

Voor-en nadelenstructuur is betogend, want je geeft je eigen mening

1. waar
2. niet waar

Bij een uiteenzetting wil je de lezer informeren

1. juist
2. onjuist

Welke structuur zie je?

1. verklaringsstructuur
2. aspectenstructuur