Paragraaf 2.2, Het land van de farao.

Welke versies van verhalen over Egypte worden hier getoond?

Waarom zouden mensen optie/versie 2 denken?
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welke versies van verhalen over Egypte worden hier getoond?

Waarom zouden mensen optie/versie 2 denken?

Slide 1 - Diapositive

Planning

  1. Theorie 2.2;
  2. Zelfstandig nakijken 2.1;
  3. Vragen 2.2 maken;

Slide 2 - Diapositive

Samenwerken?!
  • Hiervoor heb je een leider nodig.

  • Elke stam heeft een leider (dorpshoofd).

  • Continu zijn er ruzies en onenigheid tussen dorpen en gebieden wie de leider is.

  • Uiteindelijk blijft er één leider over: de farao ('Groot Huis')

Slide 3 - Diapositive

Beneden-Egypte
Dit gebied ligt laag. Een andere naam voor Beneden-Egypte is Neder-Egypte.
Boven-Egypte
Dit gebied ligt hoog. Een andere naam voor Boven-Egypte is Opper-Egypte.
Dubbele kroon farao
Na de samensmelting van Opper- en Neder-Egypte worden de kronen gecombineerd.

Slide 4 - Diapositive

Boven- en Beneden Egypte wordt één Egypte.

  • 3100 v. Chr.
  • Koning Narmer van Boven-Egypte verslaat Beneden-Egypte.
  • Hij kroont zich tot farao van heel Egypte.

Slide 5 - Diapositive

Egypte wordt één staat;
  • Één staat is een land met regering;
  • De leider in Egypte was de Farao (koning);
  • Volk = onderdaan van de farao;
  • Volk betaalt belasting aan de farao in ruil voor zijn bestuur van het land.
  • Rond 3000 v. Chr. werd Egypte één staat onder leiding van de farao.
  • Er waren verschillen in macht en aanzien

Slide 6 - Diapositive

Farao
  • Vanaf 3000 v.C. werd Egypte geregeerd door één machtige koning: de farao.
  • Farao werd geholpen en gaf leiding aan alle ambtenaren
  • Zoon van de goden

Slide 7 - Diapositive

De Farao
  • Vanaf omstreeks (Narmer) werd Egypte geregeerd door een farao.
  • Bestuur was nodig om de irrigatielandbouw te regelen.
  • Om alles goed te regelen had de farao ambtenaren in dienst.
  • Egyptenaren zagen de Farao als een god en betaalden hem een deel van hun oogst als belasting.

Slide 8 - Diapositive

De Farao
De Farao had drie belangrijke functies:
  1. legeraanvoerder
  2. hoogste priester
  3. hoogste rechter

De farao werd gezien als god (de levende horus)

Slide 9 - Diapositive

Osiris
Isis
Horus 
(farao wordt gezien als levende horus)

Slide 10 - Diapositive

Osiris
  • Oppergod (belangrijkste god)

  • Hij wordt gezien als eerste koning van Egypte

  • Afgebeeld als mummie, omdat hij door zijn jaloerse broer Seth in 14 stukken is gehakt

  • Isis heeft Osiris gemummificeerd om het lichaam weer heel te maken.

Slide 11 - Diapositive

Isis
  • Godin van de Vruchtbaarheid

  • Uit de tranen van Isis is de Nijl ontstaan

  • Isis wordt ook afgebeeld als havik of cobra

Slide 12 - Diapositive

Horus
God van de koningen;
  • God van de zon;

  • Zoon van Osiris en Isis

  • Afgebeeld als havik.
  • Leidt Egypte vanuit de lucht
  • Farao wordt gezien als "levende horus".

Slide 13 - Diapositive

Beneden-Egypte
Dit gebied ligt laag. Een andere naam voor Beneden-Egypte is Neder-Egypte.
Boven-Egypte
Dit gebied ligt hoog. Een andere naam voor Boven-Egypte is Opper-Egypte.
Dubbele kroon farao
Na de samensmelting van Opper- en Neder-Egypte worden de kronen gecombineerd.

Slide 14 - Diapositive

Planning

  1. Afmaken theorie 2.2;
  2. Zelfstandig nakijken 2.2;
  3. Vragen over huiswerkvragen, stel ze!
  4. Eind van de les--> Hoe leer ik voor geschiedenis?

Slide 15 - Diapositive

Boven- Egypte
Beneden-Egypte
Nijldelta

Slide 16 - Question de remorquage

Hoe noem je het als een samenleving gelooft in meerdere goden (zoals Egypte)?
A
Monotheïsme
B
Polytheïsme
C
Monopoly

Slide 17 - Quiz

Welke god neemt op aarde de gedaante van Farao aan?

Slide 18 - Question ouverte

Het bestuur
  • De Farao kon niet alles alleen en dus stelde hij ambtenaren aan. 
  • Zij helpte de Farao met besturen en zorgden voor de administratie (het schrift is hiervoor belangrijk).
  • Er is verschil tussen hoge en lage ambtenaren (adviseurs maar ook belastingophalers)

Slide 19 - Diapositive

Het bestuur
  • De farao is koning, legeraanvoerder én god.

  • Meeste taken worden uitgevoerd door:
  1. ambtenaren: bestuur
  2. priesters: godsdienst
  3. officieren: leger

  • Omdat het een groot land is, zijn er geschreven wetten.

Slide 20 - Diapositive

Hiërogliefen
  • Egyptische schrift, dat bestaat uit pictogrammen (3100 v. Chr.)

  • De naam hiërogliefen is Griekst: 'heilige inkervingen' (groeven). 

  • De Egyptenaren noemen ze zelf: Medu Netjer ('Goddelijke Woorden').

  • Hiërogliefen werden gebeiteld in rots of geschreven op papyrus
Met de Steen van Rosetta kon uiteindelijk, na lang puzzelen, het hiërogliefenschrift worden ontcijferd.

Een verloren taal leren is heel lastig. Dit gebeurd door een tekst te vergelijken met andere talen. Daarvoor heb je dus 3x dezelfde tekst nodig in dezelfde taal.

In het geval van de steen van Rosetta naast het hiërogliefenschrift ook in het Grieks en Demotisch.

Slide 21 - Diapositive

Voordelen van één staat
  1. De waterhuishouding was goed geregeld.
  2. Er was betere bescherming tegenover rovers of andere bendes.
  3. De ontwikkeling van ambachten kwam op.

Slide 22 - Diapositive

Nadelen van één staat (vooral voor de boer).
  1. De boer moest een gedeelte van de oogst als belasting aan de farao afstaan.
  2. De boer was verplicht te helpen bij het leger als er oorlog was.
  3. De boer had zelf geen invloed op het bestuur.

Slide 23 - Diapositive

Eenheid, verdeeldheid en veroveringen
  • Een goede farao zorgt voor eenheid. 
  • Bij een zwakke farao valt het land "uit elkaar". Provinciebestuurders gaan dan hun eigen gang.
  •  Deze tijden van verdeeldheid eindigen met sterke farao's die het land samenbrengen.
  • De laatste farao verdween toen de Egypte werd veroverd door de Perzen in 525 v. Chr.

Slide 24 - Diapositive

Zelfstandig werken

Ga aan de slag met:
  1. Nakijken paragraaf 2.2;
  2. Vragen over werkboekvragen, stel ze aan het bureau.
  3. Straks over hoe je kan leren voor geschiedenis?

Slide 25 - Diapositive