Landschappen in soorten en maten

Landschappen in soorten en maten
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Landschappen in soorten en maten

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Herindeling
- Leerdoelen 
- Uitleg + aantekeningen maken
- Quiz
- Aan de slag
- Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kent de verschillen tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap
- Je kunt uitleggen wat reliëf is 
- Je kent de verschillen tussen een jong en een oud gebergte.
- Je begrijpt hoe gebergten en laagvlakten ontstaan.

Slide 3 - Diapositive

Verschillen tussen landschappen

Natuurlandschap: een landschap zonder invloeden van mensen

Ingericht landschap: een landschap met invloeden van mensen

Slide 4 - Diapositive

Verschillen tussen landschappen






Natuurlandschap: geen invloed van mensen

Slide 5 - Diapositive

Verschillen tussen landschappen






Ingericht landschap:   wel invloed van mensen

Slide 6 - Diapositive

Nederland heeft vrijwel geen natuurlandschap meer
.





Overal lopen wegen, staan huizen of gebouwen 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Hoogteverschillen 
Reliëf
Laagland: Heuvels minder dan 200 meter.  Weinig reliëf


Heuvelland: heuvels van 200 tot 500 m hoog.  Weinig reliëf

Middelgebergte:hoogteverschillen groter dan 500 meter
Hooggebergten: meer dan 1500 m

Slide 9 - Diapositive

Oude en jonge gebergten en reliëf
.




ronde toppen                                 scherpe toppen
weinig reliëf                                   veel reliëf

Slide 10 - Diapositive

Van bergen naar laagland

Slide 11 - Diapositive

Een laaggelegen en vlak gebied heet een laagvlakte.
De benedenloop van de rivier stroomt door de laagvlakte. .


Een laaggelegen en vlak gebied heet een laagvlakte
Door de laagvlakte stroomt de benedenloop an de rivier.


Slide 12 - Diapositive

Het plaatje laat de Alpen zien. Waar liggen de Alpen?
A
Frankrijk, Italië, Zwitserland, Oostenrijk
B
Frankrijk, Noorwegen, Zweden en België
C
Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland en Tsjechië
D
Oostenrijk, Kroatië, Duitsland en Frankrijk

Slide 13 - Quiz



Wat betekent het woord reliëf?
A
Gesteente
B
Laagland
C
Gebergte
D
Hoogteverschillen

Slide 14 - Quiz

Wat voor landschap zie je hier?
A
Natuurlandschap
B
Ingericht landschap

Slide 15 - Quiz

In welk van deze foto's zie je een natuurlandschap?
A
allemaal
B
1, 2, 4
C
geen van allen
D
alleen in 3

Slide 16 - Quiz

Beschrijf drie verschillen tussen de bergen in beide afbeeldingen.

Slide 17 - Question ouverte

Een oud gebergte is .... dan een jong gebergte
A
Lager en steiler
B
Lager en vlakker
C
Hoger en steiler
D
Hoger en vlakker

Slide 18 - Quiz

Welke kenmerken horen bij de Alpen?
A
Jong gebergte Middelgebergte
B
Oud gebergte Middelgebergte
C
Jong gebergte Hooggebergte
D
Oud gebergte Hooggebergte

Slide 19 - Quiz

Nu bezig met:
Wat: Maken paragraaf 1.1
Hoe: fluisteren met  directe buur
Hulp: bij bureau komen
Tijd: tot einde les
Uitkomst: aan het einde van de les paragraaf 1.1 af, anders huiswerk
Klaar? bezig met huiswerk ander vak

Slide 20 - Diapositive

Wiki race 
- Ga naar www.wikipedia.nl 
- Typ in de zoekbalk het woord: Berg (landvorm)
- Wie als eerste bij het woord: Huiswerk komt heeft gewonnen.

Slide 21 - Diapositive