H1. §2 Het practicumlokaal

• nask
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Middelbare school
• havo
• Leerroute 1
• Leerroute H
• Leerjaar 1

programma 

huiswerk controleren 

huiswerk bespreken

uitleg par. 2

zelfstandig werken /huiswerk maken (15 min)

par. 3  pagina 15, 16, 17 lezen 

afronden

Regels tijdens de les

1. Er is één persoon tegelijk aan het woord. De docent bepaald wie dat is.
2. Hand opsteken als je wat wilt zeggen/vragen.
3. Bij je hebben: Boek, Ruitjesschrift, rekenmachine, geodriehoek, pen en potlood, laptop.
4. Huiswerk maken. Te vaak niet gemaakt => Maatregelen
5. Telefoon zit in de (telefoon)tas en staat op stil. Mits ..!?
   

Natuurkunde/Scheikunde overal

Aan het eind van deze les kun je:

• drie natuurwetenschappen noemen.
  
• aangeven waar iedere natuurwetenschap zich mee bezig houdt.
  
• een aantal onderwerpen van de natuurkunde noemen.
• van een natuurkundig onderwerp een voorbeeld geven uit de praktijk.
  
• benoemen bij welk onderwerp de praktijk hoort.
  

Nask: meten

opgave 1 t/m 4

A1 a Onjuist, bij natuur- en scheikunde gaat het niet om de levende natuur.

b juist

A2  stoommachine, auto, vliegtuig, computer, gps

B3

a warmte

b licht

c licht en geluid

d stoffen

B4 elektriciteit, geluid, licht, warmte (omdat de tv een beetje warm wordt) 

opgave 5 t/m 7

Practicum

Wat zijn de veiligheidsregels?

Veiligheidsregels in lok. 1.25

Witte jas aan

Bril op

Handen vrij

Niet eten/drinken

Luisteren naar de docent

Niet rennen 

Veiligheidsmiddelen in 1.26

Brandblusser

Oogdouche

Branddeken

Noodknop

Nooddouche

Veiligheidsregels

Veiligheidsregels

• Altijd lab jas aan!
• Altijd veiligheidsbril op!
• Lang haar in een staart!
• Tassen in de kast!
• Niet rennen
• Gangen paden leeg!

Veiligheidsregels en veiligheidspictrogrammen

Met de pictogrammen wordt aangegeven waar je op moet letten als je een bepaalde stof gebruikt .

De pictogrammen met de betekenis die in het boek staan moet je uit je hoofd leren.

Hoe werk je met branders?

Werken met een brander: 

• Gasregelschroef (a) -> Grotere vlam
  
• Luchtring (c) -> Hetere vlam

Soorten vlammen: 

• Gele vlam -> Pauze vlam
  
• Blauwe vlam -> Voorzichtig verhitten
  
• Ruisende vlam -> Sterk verhitten (niet op school)
  

Opdrachten maken

Wat: Opdracht 9 t/m 16

Hoe: Eerste 10 min stilte

Hulp: Docent

Tijd: 

Meten

Meetwaarde (hoeveel je meet)

Eenheid (de maat waarin je meet)

Grootheid (de eigenschap die je meet)

Manometer

Luchtdruk meet je met een barometer.

Gasdruk meet je met een manometer

(je meet het VERSCHIL met de gewone luchtdruk van 1 bar).

Meetapparatuur

Gereedschap om te meten

Precies af kunnen lezen

Hoeveel tijd iets kost, meet je met ....

Hoe warm iets is, meet je met ...

Hoe zwaar iets is, meet je met ...

Kilometer

1. Eenheid
2. grootheid

Tijd

1. Eenheid
2. grootheid

Massa

1. Eenheid
2. grootheid

Gram

1. Eenheid
2. grootheid

Welk symbool gebruiken we voor de grootheid tijd?

1. s
2. t
3. v
4. m

Uur

1. Eenheid
2. grootheid

Welke grootheid hoort bij de eenheid seconden?

1. afstand
2. tijd
3. inhoud
4. snelheid

Welk symbool gebruiken we voor de grootheid temperatuur?

1. s
2. t
3. T
4. K

Meter

1. Eenheid
2. grootheid

Welke grootheid hoort er bij de eenheid meter?

1. afstand
2. snelheid
3. tijd
4. inhoud

wat heb je vandaag geleerd?

huiswerk

9 t/m 20