H3.3 Geld voor de overheid

Lesplanning
  • H3.2 Wat weet je het nog?
  • Opgaven H3.2 bespreken
  • Doelen deze les
  • Uitleg paragraaf 3.3 Geld voor de overheid?
  • zelfstandig werken

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lesplanning
  • H3.2 Wat weet je het nog?
  • Opgaven H3.2 bespreken
  • Doelen deze les
  • Uitleg paragraaf 3.3 Geld voor de overheid?
  • zelfstandig werken

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H3.2 Je weet 
1. wat autobelasting en accijns is
2. de drie soorten verzekeringen van een auto 
3. de brandstofkosten van een auto te berekenen 
4. de totale kosten van een auto te berekenen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij nog over
autokosten en autobelasting?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Directe belastingen
= belasting op inkomen winst en vermogen

-Loon en inkomstenbelasting
-Dividendbelasting
-Vennootschapsbelasting
-Successierechten
-Kansspelbelasting

Indirecte belastingen
= kostprijsverhogende belastingen


- BTW
- Accijns
- Invoerrechten
-Milieuheffingen
-Motorvoertuigenbelasting
-BPM

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaste kosten

- motorrijtuigenbelasting (afhankelijk van gewicht)
- verzekering (WA, WA-PLus, All-Risk)
- afschrijving (waardevermindering -
   afhankelijk van aanschafprijs en
   afschrijving)
Variabele kosten

- brandstofkosten (afhankelijk van
   verbruik en wegenbelasting)
- onderhoudskosten (afhankelijk
    van aantal km) 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kilometerprijs berekenen
Het stappenplan:
Stap 1:              Bereken de verbruikte liters per jaar.​
Stap 2:             Vermenigvuldig de verbruikte liters met de
                            brandstofprijs​
Stap 3:             Tel de brandstofkosten bij de overige kosten​
Stap 4:             Deel de kosten door het aantal gereden kilometers
                            per jaar​

​​

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 3.2:  1 t/m 12.
Vragen ?
Antwoorden: docent laat het op bord zien

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H3.3 Geld voor de gemeente
H3.1   Belasting en aankopen
H3.2  Belasting  en de auto
H3.3  Geld voor de gemeente
H3.4 Belastingen op inkomsten
H3.5  Plussen en minnen
H3.6 Nog een rondje boxen
H3.7 Overheidsfinanciën                      

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen H3.3: Je leert
1. over onroerendgoedbelasting (OZB)
2. over Waarde van een onroerend (WOZ-waarde  berekenen) 
3. over afvalheffing

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij over
OZB en WOZ?

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Onroerendzaakbelasting
Als je een koopwoning hebt, moet je onroerendzaakbelasting (ozb) aan de gemeente betalen.

De OZB is een klein percentage van de WOZ-waarde van je woning.

WOZ = Wet onroerendezaakbelasting.

de gemeente stelt dit vast 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is OZB?
Kies de 2 juiste antwoorden
A
Onroerende Zaak Belasting
B
Huurtoeslag
C
Gemeentebelasting
D
Huurverhoging

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is OZB?
A
Onroerende Zaak Belasting
B
Huurtoeslag
C
Gemeentebelasting
D
Huurverhoging

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de WOZ-waarde?
A
De waarde van het inkomen van de inwoners
B
De waarde van een gebouw
C
De waarde van het bezit van de inwoners
D
De waarde van de winst na een verbouwing van een gebouw

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de gemeente Borger-Odoorn steeg de OZB per woning van € 308,10 naar €422,30.

Met hoeveel procent is de ozb gestegen?
A
27,0%
B
37,1%
C
72,9%
D
73%

Slide 17 - Quiz

422,30 - 308,10 = 114,20 : 308,10 = 
0,37065 x 100 = 37,1 %

Als je een koopwoning hebt moet je ozb betalen.
Wat betekent deze afkorting?
A
onroerendezaakbelasting
B
onroerendeziekenbelasting
C
onroerendezakenbedrag
D
ongelukkenzaakbedrag

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe hoger de WOZ hoe ............................ de OZB belasting (vul in).
A
Hoger
B
Lager

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling over OZB is niet juist?
A
De OZB is een belasting op het eigendom van een woning of een bedrijfspand.
B
De OZB wordt berekend op grond van de WOZ-waarde.
C
Zowel huiseigenaren als huurders van een woning betalen OZB.
D
De tarieven van de OZB kan per gemeente verschillen.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De WOZ-waarde van een huis is door de gemeente vastgesteld op € 190.000.
Onroerende zaakbelasting (ozb) is op 0,129% van de WOZ-waarde gesteld.
Dat is voor dit huis dus…
A
€ 24,51
B
€ 245,10
C
€ 2451,-
D
€ 24510,-

Slide 21 - Quiz

0,129: 100 = 0,000129 x 190.000 = € 245,10
Welke gemeentelijke belasting betaal je als je een huis koopt?
A
Rioolheffing
B
WOZ
C
OZB
D
Afvalheffing

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke gemeentelijke belasting betaal als je in een huis woont?
A
Rioolheffing
B
WOZ
C
OZB
D
Afvalheffing

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gemeentelijke belastingen 
Rijksbelastingen
Hondenbelasting
vennootschapsbelasting
omzetbelasting / btw
onroerendzaakbelasting
Toeristenbelasting
Wegenbelasting
WOZ
riool/afvalbelasting

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Het cirkeldiagram hieronder toont een schematisch overzicht van de inkomsten van de gemeente Reestmond. 
Sleep de inkomsten naar de juiste letter. 
A
B
C
Afvalstoffenheffing, riool-rechten en leges
Bijdrage van het Rijk
OZB

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

H3.3 Je weet
1. over onroerendgoedbelasting (OZB)
2. over Waarde van een onroerend (WOZ-waarde  berekenen) 
3. over afvalheffing (rioolheffing)
 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 3.3:  1 t/m 12.
zelfstandig maken 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de leerdoelen duidelijk geworden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions