D1 les 2 oefenen

D1 les 2 
oefenen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

D1 les 2 
oefenen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ruud maakt specie en mengt 5 delen cement met 15 delen zand. Wat is de kleinste verhouding cement : zand?
A
5:15
B
15:5
C
1:3
D
3:1

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk van deze producten is naar verhouding het goedkoopst?
A
Energy
B
AA-drink
C
Even duur
D
zijn niet te vergelijken

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Team A loopt een afstand van 25 km in 2 uur
team B loopt in 2,5 uur 31 km.
Welk team heeft in verhouding het snelst gelopen ?
A
Team A
B
Team B
C
Even snel
D
Geen idee

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een bos rozen zitten 10 gele en 4 roze rozen. Dana wil een bos maken met 30 gele rozen. De verhouding blijft gelijk.
Hoeveel roze rozen moet zij pakken?
A
8
B
12
C
30
D
34

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De verhouding 3 : 9 hoort bij...
A
1:2
B
1:3
C
1:4
D
1:5

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
A = 10 km, B = 20 km, C = 40 km
B
A = 20 km, B = 40 km, C = 60 km
C
A = 10 km, B = 20 km, C = 30 km
D
A = 20 km, B = 35 km, C = 50 km.

Slide 7 - Quiz

Dit is een verhouding tussen tijd en afstand.
Alles wat je met de bovenste rij doet, doe je ook met de onderste rij. Een half uur is 2 keer zo lang als een kwartier. Een uur is 2 keer zo lang als een half uur. En anderhalf uur is 3 keer zo lang als een half uur.
Schalen kan je verkleinen of vergroten. 
Sleep de onderstaande verhoudingen naar de juiste kleinste verhouding.
      1 : 2
      1 : 3
      1 : 4
      1 : 5
9 : 27
4 : 20
25 : 100
16 : 32
25 : 125
200 : 400
33 : 99
2 : 8

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de schaal 1 : 50.000
A
1cm is in werkelijkheid 50.000 cm
B
1m is in werkelijkheid 50.000 meter
C
1 cm is in werkelijkheid 500 cm
D
1m is in werkelijkheid 50.000 cm

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de auto is op schaal 1:100 weergegeven. Deze auto is 4,5 cm. Hoelang is de auto in het echt?
A
4500 cm
B
450 cm
C
45 meter
D
4,5 meter

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3 km in 5 minuten is welke snelheid in km/uur
A
36 km/u
B
20 km/u
C
45 km/u
D
30 km/u

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de schaal?
A
6 : 150
B
1 : 4
C
1 ,5 : 6
D
1 : 40

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je rijdt met kerst naar de familie.
De auto rijdt in een half uur 40 km. Wat is de snelheid in km/u?
A
80 km/u
B
180 km/u
C
120 km/u
D
60 km/u

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een Ducati rijdt in anderhalf uur
180 km. Wat is de snelheid in km/u?
A
120 km/u
B
150 km/u
C
90 km/u
D
75 km/u

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

je fietst met een snelheid van 16 km/u
hoelang doe je over 24 km
A
1 uur
B
1/2 uur
C
0,67 uur
D
1,5 uur

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de schaal?
8cm op de kaart is 800 cm in het echt
A
1:100
B
1:800
C
1:1000
D
1:1

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een persoon wandelt, wat is dan zijn/haar gemiddelde snelheid?
A
2 km/uur
B
5 km/uur
C
8 km/ uur
D
10 km/uur

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een persoon fietst, wat is dan zijn/haar gemiddelde snelheid?
A
25 km/uur
B
15 km/uur
C
20 km/uur
D
10 km/uur

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions