spier en skelet ziekten

Spier en skelet ziekten
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Spier en skelet ziekten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit...?
A
500 botten
B
206 botten
C
350 botten
D
150 botten

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het ruggenmerg is een dunne streng van zenuwvezels die is omsloten door het wervelkanaal van de wervelkolom.

In het ruggenmerg zit grijze en witte stof.
De grijze stof bestaat uit zenuwcellen: Heeft als functie het verwerken van informatie
De witte stof bestaat uit zenuwbanen: Verzorgt de communicatie tussen de zenuwcellen 

Slide 4 - Diapositive

Via het ruggenmerg kunnen dokteren hersenvocht afnemen om het te onderzoeken. 
Wervelkolom
- Zeven halswervels
- Twaalf borstwervels
- Vijf lendenwervels
- Een onderling vergroeide heiligwervels (5 stukjes)
- Wisselend aantal (vier tot vijf) rudimentaire staartwervels

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Botten
Botten bestaan uit beenweefsel en kraakbeenweefsel.
Beenweefsel is hard en kun je niet buigen. Bevat lijmstof en kalkzouten.
Kraakbeenweefsel is buigzaam en bevat veel lijmstof en geen kalkzouten.
Kraakbeen zit op plaatsen waar beweeglijkheid nodig is. (oorschelp, tussen wervels van wervelkolom)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van een skelet?
A
Bescherming van kwetsbare organen
B
Een mens laten bewegen
C
Leuke Halloween decoratie
D
Aanhechtingsplaats voor de meeste spieren

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

functies skelet
stevigheid
vorm
beweging
bescherming

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Skelet
Het skelet maakt beweging mogelijk
Het skelet maakt samen met het zenuwstelsel en de skeletspieren (dwarsgestreepte spieren) beweging mogelijk.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit hoeveel beenderen is de wervelkolom opgebouwd
A
26
B
28
C
24

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Skelet
Calcium is nodig voor spiercontractie (samentrekking).
Calcium zorgt ervoor dat de verschillende eiwitten van skeletspieren een verbinding met elkaar aangaan, waardoor een contractie ontstaat.

 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De botten van kinderen zijn...?
A
Buigzaam
B
Hard

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bot en verschillende lagen
De buiten laag van je botten = compact bot of corticaal bot. 
> hard materiaal + is een soort bindweefsel = heel erg dicht gebonden.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende lagen Bot
Het stevige bindweefsel zorgt voor de harde buiten laag van het bot. 
Rondom het compacte bot ligt het periosteum, dat ook wel periost of beenvlies wordt genoemd.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bot en verschillende lagen
Dit beenvlies zorgt naast bescherming van het bot er ook voor dat er pezen aan het bot kunnen binden. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zit er tussen de wervels?
A
Kraakbeen
B
Botten
C
Niks
D
ruimte

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Functie van spieren is het mogelijk maken van beweging van de botten en gewrichten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen functie van een spier?
A
Bescherming
B
Stevigheid
C
Warmteproductie
D
Maakt bewegen mogelijk

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord ‘spiertonus’?
A
Spierscheuring
B
Spierlenigheid
C
Spierspanning

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Welke stelling is juist?
1. Het kraakbeen is een opslagplaats voor kalk
2. Tussen de wervels van de wervelkolom zit kraakbeen

A
1 is juist
B
2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 4 plekken waar je kraakbeen vindt.

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Welke stelling is juist?
1. Het kraakbeen is een opslagplaats voor kalk
2. Tussen de wervels van de wervelkolom zit kraakbeen

A
1 is juist
B
2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schedel
de belangrijkste functie van de schedel is de bescherming van je hersenen.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opbouw schedel
De schedel bestaat uit:
  • aangezichtsschedel, met daarin je onderkaak, bovenkaak, jukbeenderen en neusbeentjes.
  • schedeldak, die bestaat uit het voorhoofdsbeen, de wandbeenderen, het achterhoofdsbeen en de   slaapbeenderen.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anatomie:
Wat is een fontanel?
A
Een onderdeel van de aangezichtsschedel van een volwassene.
B
Een onderdeel van de aangezichtsschedel van een baby.
C
Een opening tussen de schedelbeenderen bij een baby.
D
Een opening tussen de schedelbeenderen bij een volwassene.

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manier zit de schedel vast?
A
vergroeiing
B
lijmverbinding
C
naadverbinding
D
gewricht

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Beenverbindingen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een spier zwelt op als deze samengetrokken wordt
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voeten
De voetwortelbeentjes zijn groter dan de handwortelbeentjes.
Elke teen heeft 3 teenkootjes met uitzondering van de dikke teen, deze heeft er maar twee

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Handen 
Het gewricht tussen je handen en arm bestaat uit 
handwortelbeentjes.
Je hand bestaat uit middenhandsbeentje en vingerkootjes
Elke vinger heeft 3 vingerkootjes met uitzondering van de duim.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Licentie Boek Malmberg H3 Houding -en bewegingsapparaat

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions