Valentie les 2

Zinsontleden
De derde rol
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zinsontleden
De derde rol

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Je kunt een meewerkend voorwerp herkennen in een zin.
Je kunt één, twee of drie rollen uitdelen aan een werkwoord.

Slide 2 - Diapositive

Weet je het nog?

Slide 3 - Diapositive

De hond bijt de kinderen.
Wat is de persoonsvorm?
A
de hond
B
bijt
C
de kinderen

Slide 4 - Quiz

De hond bijt de kinderen.
Wie heeft de hoofdrol?
A
de hond
B
bijt
C
de kinderen

Slide 5 - Quiz

De hond bijt de kinderen.
Voor wie is de tweede rol?
A
de hond
B
bijt
C
de kinderen

Slide 6 - Quiz

Kammen de meisjes hun haren?
Wat is de persoonsvorm?
A
kammen
B
de meisjes
C
hun haren

Slide 7 - Quiz

Kammen de meisjes hun haren?
Voor wie is de hoofdrol?
A
kammen
B
de meisjes
C
hun haren

Slide 8 - Quiz

Kammen de meisjes hun haren?
Voor wie is tweede rol?
A
kammen
B
de meisjes
C
hun haren

Slide 9 - Quiz

Herhaling
De hoofdrol = het onderwerp.
De tweede rol = het lijdend voorwerp.

Bijvoorbeeld:
Mijn tante pakt de auto.
De hoofdrol: mijn tante = het onderwerp
De tweede rol: de auto = het lijdend voorwerp

Slide 10 - Diapositive

De derde rol
Bij sommige werkwoorden heb je een hoofdrol, een tweede rol en een derde rol.
Bijvoorbeeld:
Indy geeft een cadeau aan haar zusje.
De hoofdrol is voor: Indy
De tweede rol is voor: een cadeau
De derde rol is voor: haar zusje

Slide 11 - Diapositive

Evelien koopt een broodje voor Tommie.
Voor wie is de hoofdrol?
A
Evelien
B
koopt
C
een broodje
D
Tommie

Slide 12 - Quiz

Evelien koopt een broodje voor Tommie.
Voor wie is de tweede rol?
A
Evelien
B
koopt
C
een broodje
D
Tommie

Slide 13 - Quiz

Evelien koopt een broodje voor Tommie.
Voor wie is de derde rol?
A
Evelien
B
koopt
C
een broodje
D
Tommie

Slide 14 - Quiz

De docent leert ons Nederlands.
Voor wie is de hoofdrol?
A
de docent
B
leert
C
ons
D
Nederlands

Slide 15 - Quiz

De docent leert ons Nederlands.
Voor wie is de tweede rol?
A
de docent
B
leert
C
ons
D
Nederlands

Slide 16 - Quiz

De docent leert ons Nederlands.
Voor wie is de derde rol?
A
de docent
B
leert
C
ons
D
Nederlands

Slide 17 - Quiz

Het meewerkend voorwerp
De derde rol = het meewerkend voorwerp.

Bijvoorbeeld:
Ans geeft een bot aan de hond.
Hoofdrol: Ans
Tweede rol: een bot
Derde rol: de hond

Slide 18 - Diapositive

Energizer

Slide 19 - Diapositive

Zinnen maken
Maak de opdrachten op het werkblad.
Kom je er niet uit? Vraag eerst je buurman of buurvrouw om hulp.
Begin met de werkwoorden, dan de eerste rol, dan de tweede rol en dan de derde rol.
timer
15:00

Slide 20 - Diapositive

Lesdoelen
Je kunt een meewerkend voorwerp herkennen in een zin.
Je kunt één, twee of drie rollen uitdelen aan een werkwoord.

Slide 21 - Diapositive

Ik snap deze stof.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage