Valentie les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Zinsontleden

Rollen uitdelen

Lesdoelen

Je kunt een onderwerp en een lijdend voorwerp herkennen in een zin.

Je kunt één of twee rollen uitdelen aan een werkwoord.

Weet je het nog?

De hond steelt een koekje.
Wat is de persoonsvorm?

1. de hond
2. steelt
3. een koekje

Gisteren viel ik van de trap.
Wat is de persoonsvorm?

1. gisteren
2. viel
3. ik
4. van de trap

Is Lisa jouw beste vriendin?
Wat is de persoonsvorm?

1. is
2. Lisa
3. jouw beste vriendin

De persoonsvorm

• altijd een werkwoord
• zoeken met vraagzin, tijdproef of getalproef

Hoofdrol

• Bij ieder werkwoord staat een mens, dier of ding in de hoofdrol.

Bijvoorbeeld:

De hond blaft.

De hoofdrol is voor: de hond

Sjoerd voetbalt.
Wat is de persoonsvorm?

1. Sjoerd
2. voetbalt

Sjoerd voetbalt.
Voor wie is de hoofdrol?

1. Sjoerd
2. voetbalt

Meis bakt een taart.
Wat is de persoonsvorm?

1. Meis
2. bakt
3. een taart

Meis bakt een taart.
Voor wie is de hoofdrol?

1. Meis
2. bakt
3. een taart

De vrachtwagen vervoert de eieren.
Wat is de persoonsvorm?

1. de vrachtwagen
2. vervoert
3. de eieren

De vrachtwagen vervoert de eieren.
Voor wie is de hoofdrol?

1. de vrachtwagen
2. vervoert
3. de eieren

Tweede rol

• Bij sommige werkwoorden heb je een hoofdrol en een tweede rol.

Bijvoorbeeld:

De stoute jongen slaat zijn buurman.

De hoofdrol is voor: de stoute jongen

De tweede rol is voor: zijn buurman

Meis bakt een taart.
Voor wie is de tweede rol?

1. Meis
2. bakt
3. een taart

De vrachtwagen vervoert de eieren.
Voor wie is de tweede rol?

1. de vrachtwagen
2. vervoert
3. de eieren

Onderwerp en lijdend voorwerp

• De hoofdrol = het onderwerp.
• De tweede rol = het lijdend voorwerp.

Bijvoorbeeld:

Mijn tante pakt de auto.

De hoofdrol: mijn tante = het onderwerp

De tweede rol: de auto = het lijdend voorwerp

Woordmemory

• Verspreid de kaartjes over de tafel.
• Draai om de beurt 1 kaartje met een O om en 2 kaartjes met een X.
• Probeer een zin te maken van de woorden.
• Kun je een zin maken? Dan mag je de kaartjes houden.
• De speler met de meeste kaartjes wint.

Lesdoelen

Je kunt een onderwerp en een lijdend voorwerp herkennen in een zin.

Je kunt één of twee rollen uitdelen aan een werkwoord.

Ik snap deze stof.

😒🙁😐🙂😃