Formatieve toets H5 Het Britse rijk

Formatieve toets 

H5
Het Britse rijk
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Formatieve toets 

H5
Het Britse rijk

Slide 1 - Diapositive

Bestudeer de bron. De liederen staan in willekeurige volgorde. Zet deze liederen in de juiste chronologische volgorde, van vroeger naar later.
Noteer alleen de nummers.

Slide 2 - Question ouverte

Waarom start het eindexamenonderwerp "Het Britse Rijk" in het jaar 1620?
A
De Britten plantten toen hun vlag op Amerikaanse bodem
B
De Britten eisten Noord-Amerika op
C
De Britse regering sticht een kolonie
D
De founding fathers stichtten een kolonie

Slide 3 - Quiz

Welke twee soorten Britse koloniën ontstonden aan de oostkust van Noord-Amerika?

Slide 4 - Question ouverte

Twee Kenmerkende Aspecten van de 18de eeuw zijn de trans-atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme. Leg uit dat:
– de handel in slaven verband hield met de expansie van de Europese overheersing overzee en
– het abolitionisme samenhing met de Verlichting.

Slide 5 - Question ouverte

Wat was een oorzaak van de Onafhankelijkheidsoorlog van de Engelse koloniën?
A
Onenigheid onder de autochtone bevolking
B
Ideeën van de Verlichting
C
De Britse regering wilden de beschikking hebben over slaven.
D
Men was het niet eens over de grondwet.

Slide 6 - Quiz

Bestudeer de bron. Volgens abolitionisten is slavenhandel strijdig met verlichte idealen. Ondersteun dit door, met een verwijzing naar de bron, aan
te geven met welk verlicht ideaal slavenhandel strijdig is.

Slide 7 - Question ouverte

In 1869 werd de onderzeese telegrafiekabel voltooid tussen Groot-Brittannië en India, toen de belangrijkste Britse kolonie. Door deze kabel konden nu over lange afstand berichten worden verstuurd. Leg uit dat de aanleg van deze telegrafiekabel past bij het modern imperialisme.

Slide 8 - Question ouverte

Rond 1600 importeerde Engeland ruwe katoen vooral uit de Levant, het oostelijk Middellandse Zeegebied. Vooral de katoen uit Egypte was van hoge kwaliteit. Vanaf ongeveer 1700 begint de import van katoen vanuit Amerika; in 1780 komt ruim tweederde van de geïmporteerde ruwe katoen van de Engelse plantagekoloniën in het Caraïbisch gebied, vooral Barbados en Jamaica. Toon met bovenstaande gegevens aan dat de Industriële Revolutie in Engeland voor een belangrijk deel mogelijk is gemaakt door slavenhandel en slavernij.

Slide 9 - Question ouverte

Bestudeer de bron. Voor het ontstaan van de driehoekshandel zijn er verschillende economische oorzaken te benoemen. Noem eerst:
- vanuit het perspectief van de Engelse kolonisten in Amerika- een oorzaak voor het ontstaan van de driehoekshandel en vervolgens
- vanuit Engels perspectief- een oorzaak voor het ontstaan van de driehoekshandel.

Slide 10 - Question ouverte

Wat was het belangrijkste gevolg van de Onafhankelijkheidsoorlog?
A
Slavernij werd (eindelijk) afgeschaft.
B
Iedereen was in praktijk gelijk aan elkaar.
C
Ontstaan van een nieuwe federale staat; de VS.
D
Er werd een president gekozen.

Slide 11 - Quiz

Sommige historici hebben beargumenteerd dat er vanaf de 17e eeuw een genocide heeft plaatsgevonden op de oorspronkelijke bevolking van Noord-Amerika. Anderen trekken dit oordeel in twijfel. Zo stelt de Amerikaanse politicoloog Lewy dat het lot van de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking eerder moet worden gezien als een tragedie dan als een misdaad. Leg uit wat je moet doen, als je wilt onderzoeken of Lewy gelijk heeft of niet. Doe dat door:
- uit te leggen wat genocide betekent, - hiervan een voorbeeld uit de 20e eeuw te omschrijven, - twee oorzaken te noemen van de grote sterfte in de 17e eeuw van de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking.

Slide 12 - Question ouverte

Drie economische gegevens over het Britse Rijk:
1. Vanaf het einde van de 18e eeuw tot ongeveer 1830 stijgt in Groot-Brittannië de prijs van ruwe katoen tot grote hoogte. 2. In Groot-Brittannië is tussen 1794 en 1856 sprake van een sterke daling in de import van textielproducten uit India. 3. In India stijgt de aanschaf van textielproducten afkomstig uit Groot-Brittannië tussen 1810 en 1890 met meer dan 50 procent.
Leg met behulp van deze gegevens uit hoe de economische ontwikkeling van Groot-Brittannië en de economische ontwikkeling van zijn koloniën in de 19e eeuw elkaar beïnvloedden.

Slide 13 - Question ouverte

Leg uit waarom de Onafhankelijkheidsoorlog voor de Indianen ongunstig was.

Slide 14 - Question ouverte

Noem twee belangrijke bepalingen uit de Amerikaanse grondwet.

Slide 15 - Question ouverte

Noem een voordeel (tegelijkertijd politiek én militair) dat de heerschappij over India bood aan Groot-Brittannië?

Slide 16 - Question ouverte

Noem drie gevolgen van de Britse bezetting voor de bevolking van India? Gebruik de zamindars en de white man's burden in je antwoord.

Slide 17 - Question ouverte

Wie begonnen de Grote Opstand (1857-1858) in het Britse rijk in India?
A
Britten die meer gezag wilden.
B
Indiase boeren.
C
Ontevreden Indiase soldaten.
D
Indiase regering die onder toezicht stond van de Britten.

Slide 18 - Quiz

Met welke Nederlandse compagnie kun je de Britse East India Company beter vergelijken; met de VOC of de WIC? Verklaar je antwoord.

Slide 19 - Question ouverte