H2 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Persoonsvorm en onderwerp

Grammatica

Persoonsvorm

• Zet de zin in een andere tijd
• Verander het getal (meervoud / enkelvoud)
• Maak de zin vragend

Onderwerp

1. Zoek de persoonsvorm
2. Vraag: wie of wat + persoonsvorm
3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp

Wat is de persoonsvorm?

Morgen vertrekt mijn beste vriend naar België.

Wat is het onderwerp?

Morgen vertrekt mijn beste vriend naar België.

Wat is het onderwerp?
Het huis is schoongemaakt.

1. huis
2. het huis
3. is
4. is schoongemaakt

Wat is het ow?
Vanmiddag gaat mijn hele klas naar de film.

1. vanmiddag
2. mijn klas
3. mijn hele klas
4. de film

ow?
De toets van thema 4 krijgen we volgende week.

1. de toets
2. de toets van thema 4
3. krijgen
4. we

ow?
Die man met de grote hond is tegen de lamp gelopen.

1. Die man
2. Die man met de grote hond
3. de grote hond
4. de lamp

zinsdelen

Die man met de grote hond   /   is   /   tegen de lamp   /   gelopen.

maken van thema 4 grammatica:

stap 2, 3 en de extra stap

daarna de "links" oefenen.