Taal: herhaling, weet je het nog?

Cursus 4
herhaling van taal
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 90
Voordat we gaan beginnen:
Welkom 1hva
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Cursus 4
herhaling van taal
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 90
Voordat we gaan beginnen:
Welkom 1hva

Slide 1 - Diapositive

Waarom spreken we van moedertaal en niet van vadertaal?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen tweede taal en een vreemde taal?

Slide 3 - Question ouverte

Dit gaat hem boven de ...
A
schoen
B
pet
C
hoed
D
macht

Slide 4 - Quiz

Betekenis?

Slide 5 - Carte mentale

Hier heb ik geen ... van gegeten.
A
hap
B
stukje
C
worst
D
kaas

Slide 6 - Quiz

Betekenis?

Slide 7 - Question ouverte

Vervang het onderstreepte gedeelte voor de juiste tekst.
De aanval is het halve werk
Beter een goede buur van een lege dop
Wie zijn billen brandt, moet ook b zeggen.
Het is de toon die het eerst maalt.
Je moet de dag niet prijzen voor de beer geschoten is.
op de blaren zitten
de beste verdediging
de muziek maakt
het avond is
een verre vriend

Slide 8 - Question de remorquage

Welke uitdrukking zie je hier?

Slide 9 - Question ouverte

Welke uitdrukking zie je hier?

Slide 10 - Question ouverte

Welke uitdrukking zie je hier?

Slide 11 - Question ouverte

Nederlands is een levende taal, omdat ...
A
Iedereen Nederlands blijft spreken in Nederland
B
De taal krijgt steeds nieuwe woorden erbij en oude woorden verdwijnen
C
Het leeft onder alle Nederlanders
D
De taal wordt levend gehouden door alle docenten Nederlands.

Slide 12 - Quiz

Wat is dan een dode taal?
A
Dat is een taal waarbij geen woorden worden toegevoegd.
B
Dat is een taal die in het buitenland wordt gesproken.
C
Een taal die niet meer gesproken of geschreven wordt.
D
Een taal die we niet in Nederlands spreken.

Slide 13 - Quiz

Wat is een leenwoord?
A
Een woord dat niet bestaat
B
een woord dat je nog moet betalen
C
een woord dat je tijdelijk gebruikt.
D
een woord dat is overgenomen uit een ander taal.

Slide 14 - Quiz

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 15 - Quiz

Engels
Frans
Duits
camping
überhaupt
douche
laptop
fitness
sowieso
caissière
föhn
chocolade
ober

Slide 16 - Question de remorquage

Vandaag moest ik ineens gapen,
is dat een teken dat ik nodig moet slapen?

mijn ogen zijn gewoon nog open,
terwijl mijn benen door de gangen lopen.

Lesgeven ben ik nu aan het doen,
dat doe ik natuurlijk voor de poen.

Slide 17 - Diapositive

Van welke rijm was hier sprake?
A
Eindrijm
B
alliteratie
C
assonatie
D
rijm

Slide 18 - Quiz

Liesje leerde Lotje lopen langs de Lange Lindenlaan, maar Lotje wou niet leren lopen dus liet Liesje Lotje staan.

Slide 19 - Diapositive

Wat voor soort rijm wordt hier gebruikt?
A
Eindrijm
B
alliteratie
C
assonatie
D
rijm

Slide 20 - Quiz

Zo doof als een ...
A
aal
B
duif
C
kwartel
D
pauw

Slide 21 - Quiz

Zo glad als een ...
A
kwartel
B
aal
C
duif
D
slang

Slide 22 - Quiz

Ben je klaar voor de toets?
nee, nog lang niet!
ja hoor, kom maar op!
eerst nog even oefenen
is dit alles?

Slide 23 - Sondage