Paragraaf 1 t/m 4 - Herhaling

Paragraaf 1 Herhaling
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Herhaling

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen.
3.1.1 Je kunt de drie fasen benoemen.
3.1.2 Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
3.1.3 Je kunt beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
3.1.4 Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

fase
We hebben geleerd dat stoffen in verschillende fase kunnen voorkomen.

 Denk Hierbij aan vaste stoffen, vloeibare stoffen en gassen.

Slide 3 - Diapositive

vloeibaar


water komt voor als vloeibare vorm als de vloeistof water.

Slide 4 - Diapositive

Vast
Water komt voor in vaste vorm als ijs. 

Bij tempraturen onder de 0 graden Celsius houden de moleculen van water elkaar vast.

De moleculen doen dit in een zeshoekige structuur waardoor er kristallen ontstaan. 

Elke kristal is uniek maar ze houden altijd hun zeshoekige structuur. 


Slide 5 - Diapositive

IJS kristallen

Slide 6 - Diapositive

kristallen
Bij veel vaste stoffen houden de moleculen elkaar stevig vast. 

Er ontstaan ook hier kristal vormen.

Slide 7 - Diapositive

gas
Water komt voor in gas vorm als waterdamp.

Waterdamp kan je niet zien. 
Als je uitademt zitten er in je adem kleine waterdruppels. Als je tegen een ruit ademt kan je dit zien omdat het gas afkoelt en vloeibaar wordt. 





Slide 8 - Diapositive

nevel
Als het buiten mistig is, kun je niet ver kijken. Mist is goed zichtbaar en kan dus niet uit waterdamp bestaan.

 Mist bestaat uit kleine druppeltjes vloeibaar water die in de lucht zweven. Dat noem je een nevel. Doordat de waterdruppeltjes zo klein zijn, kunnen ze blijven zweven.


Slide 9 - Diapositive

stoom
Een nevel van hete waterdruppeltjes wordt vaak ‘stoom’ genoemd. Ook dat is niet juist. Stoom is hete waterdamp. Stoom is dus ook gas dat je niet kunt zien.

Slide 10 - Diapositive

neerslag: Dauw
Dauw bestaat uit kleine waterdruppeltjes. 

Dit kan je vaak in de ochtend goed zien in het gras.

Slide 11 - Diapositive

neerslag: Rijp
Rijp bestaat uit enorme aantallen kleine ijskristallen. 


Als het lijkt alsof bomen of gras bevroren is heet dit rijp.

Slide 12 - Diapositive

neerslag : IJzel
Zeer koude regen bevriest als hij bevroren grond raakt of een bevroren tak. 

IJzel is altijd doorzichtig. Hij kan straten en wegen spiegelglad maken.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

leerdoelen.
3.2.1 Je de ondedelen van een vloeistofthermometer benoemen
3.2.2 Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt
3.2.3 Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is
3.2.4 Je kunt een thermometer voorzien van een schaalverdeling in graden Celsius door gebruik te maken van het smeltpunt van ijs en kookpunt van water
3.2.5 Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers gemeten wordt.

Slide 15 - Diapositive

De vloeistof thermometer
Als je de temperatuur betrouwbaar wilt meten of vergelijken gebruik je een thermometer.
Op het plaatje zijn de onderdelen benoemd. 
In het reservoir zit alcohol.

Slide 16 - Diapositive

Thermometer
Als de temperatuur stijgt, zet de alcohol uit. Als de temperatuur daalt, krimpt de alcohol.
De buis is nauw, waardoor kleine temperatuur verschillen te zien zijn.

Slide 17 - Diapositive

De Celsiusschaal
Om een thermometer te kunnen ijken heb je ijs en kokend water nodig. De nul meting van een thermometer begint bij 0 °C en eindigt bij 100 °C.

Slide 18 - Diapositive

Soorten thermometers
Er worden over het dagelijks leven verschillende thermometers gebruikt. Een ovenmeter die rond is en met de wijzer rond gaat.
De elektronische thermometers die voor voedsel wordt gebruikt en ook een andere om koorts te detecteren. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

H3 Water, paragraaf 3: Veranderen van fase

Slide 21 - Diapositive

Deze les

3.3 Veranderen van fase
  • Fase overgangen
  • Fase overgangen, het weer
  • Invloed van de temperatuur
  • PLUS: Vriesdrogen
  • PLUS: Water: uitzondering

Slide 22 - Diapositive

Leerdoelen
3.3 Veranderen van fase
Ik kan de verschillende fase-overgangen herkennen.

Ik kan beschrijven hoe de fase overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.

Slide 23 - Diapositive

Fasen: de drie toestanden waarin je stoffen tegen kunt komen (voornamelijk moleculen).
  • onder normale omstandigheden  
3.3 Veranderen van fase

Slide 24 - Diapositive

Fasen: de drie toestanden waarin je stoffen tegen kunt komen (voornamelijk moleculen).
  • onder normale omstandigheden  
Water als gas kun je niet zien!
3.3 Veranderen van fase

Slide 25 - Diapositive

3.3 Veranderen van fase
Van vloeistof naar vast bestaan twee woorden:
  • bevriezen, alleen bij water
  • stollen, bij alle andere stoffen

Slide 26 - Diapositive

3.3 Veranderen van fase

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Kookpunt en smeltpunt

Slide 29 - Diapositive

H3 Water, Paragraaf 4: Kookpunt en Smeltpunt

Slide 30 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven wat er gebeurt als water kookt. 
2. Je kunt beschrijven wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn. 
3. Je kunt uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn. 
4. je kunt uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen. 

Slide 31 - Diapositive

Kookpunt
  • Koken
  • Kookpunt 

Slide 32 - Diapositive

Smeltpunt
  • Smeltpunt.
  • Vriespunt. 

Slide 33 - Diapositive

Smeltpunt en kookpunt van stoffen

Slide 34 - Diapositive

smelt- en stoldiagrammen

Slide 35 - Diapositive