Medicatie MZ week 3 en week 4

Verpleegtechnisch handelen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Verpleegtechnisch handelen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud

  • Medicatie algemeen
  • Benaming
  • Wijze van voorschrijven
  • Toedienen
  • Redenen van toediening
  • Wijze van toediening
  • Verschijningsvormen 
  • Regels rond geneesmiddelen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als MZér ben je BIG geregisteerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de
BIG wet voor jullie?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbehouden handeling?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Valt toediening van orale medicatie onder voorbehouden handeling of onder de risicovolle handelingen?
A
Voorbehouden handeling
B
Risicovolle handelingen

Slide 7 - Quiz

Een risicovolle handeling houdt in dat gezondheidsschade kan ontstaan bij onzorgvuldig of onbekwaam medisch ingrijpen. Er zijn 14 risicovolle handelingen die alleen deskundig en bekwaam zorgpersoneel mag uitvoeren. Dit zijn de voorbehouden handelingen. Niet alle risicovolle handelingen zijn voorbehouden.
Een risicovolle handeling houdt in dat gezondheidsschade kan ontstaan bij onzorgvuldig of onbekwaam medisch ingrijpen. Er zijn 14 risicovolle handelingen die alleen deskundig en bekwaam zorgpersoneel mag uitvoeren. Dit zijn de voorbehouden handelingen.
Niet alle risicovolle handelingen zijn voorbehouden.

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voorbehouden-handelingen/vraag-en-antwoord/voorbehouden-medische-handelingen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicijnen

Een geneesmiddel (medicijn) is een natuurlijk of synthetische stof die een bepaalde, gewenste werking op het lichaam uitoefent 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Benaming van geneesmiddelen
Officiële geneesmiddelen hebben vaak 3 benamingen

- Handelsnaam (naam die fabrikant aan medicijn geeft)
- Stofnaam (naam van de werkzame stof)
- Soortnaam (benaming die aangeeft tot welke groep geneesmiddelen het medicijn behoord. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de handelsnaam?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de stofnaam?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wijze van voorschrijven
  • Recepten (artsen, maar ook tandartsen en verloskundige) 

  1. Naam, voorletters en adres van de voorschrijvende arts, verloskundige, tandarts;
  2. Datum van voorschrijven;
  3. Naam van het geneesmiddel
  4. Af te leveren hoeveelheid medicijnen (en daarmee de gebruiksduur van het medicijn);
  5. Sterkte van het medicament;
  6. Naam, voorletters, geboortedatum en adres van de zorgvrager;
  7. Wijze van gebruik van het medicijn;
  8. Handtekening of paraaf van de voorschrijvende arts of verpleegkundig specialist;

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld van etiket

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Etiketten
  • Naam van de apotheek en de apotheker
  • Afleveringsdatum
  • Naam, adres en geboortedatum van degene voor wie het medicijn is bestemd
  • Naam en sterkte van het geneesmiddel
  • Gebruiks- en bewaaradvies
  • Naam van de arts die het medicijn heeft voorgeschreven

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke toedieningswijze
ken je?

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Toedieingswijze 

Enteraal --> via het maag / darm kanaal

Parentaraal --> Via een andere weg dan maag / darm kanaal


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef voorbeelden van parenterale toediening?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef voorbeelden van enterale toediening?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is, Transdermaal?
Wat is Intraveneus?
Wat is Intramusculair?
Wat is subcutaan?
Wat is rectaal?
Wat is Vaginaal?
Wat is Sublinguaal?


Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Reden van toediening
Symptoombestrijders --> vb; pijnstiller
Causale werking -->  oorzaak van ziekte
Tekorten aanvullen --> vb.  ijzertekort
Profylactische werking --> voorkomen van ziekte (griepprik)
Placebo --> eigenlijk geen geneesmiddel. vorm en uiterlijk van een bepaald medicijn maar zonder werkzame stoffen, 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschijningsvormen

Slide 25 - Carte mentale

  • poeders
  • tabletten
  • dragees
  • capsules
  • dranken
  • zetpillen
  • zalven, crèmes, lotions
  • druppels
Verschijningsvormen
  • (strooi) poeders
  • Tabletten
  • Dragees
  • Capsules
  • Dranken
  • Zetpillen
  • Zalven, crèmes en lotions
  • Druppels

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wetgeving rondom geneesmiddelentoediening


- Geneesmiddelenwet --> zorgt dat geneesmiddel eerst getest wordt. 
- De opiumwet verbiedt het handelen van verdovende middelen. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de regel van 5?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

OPDRACHT VTH praktijk
Zoek bij onderstaande werkingen een voorbeeld van een medicijn en geef daarbij aan wat de handelsnaam en stofnaam is:

  • Symptoombestrijding
  • Causale werking
  • Tekorten aanvullen
  • Profylactische/preventieve werking
  • Placebo

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions