Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Goedemiddag
3 oktober 2022
Slide 1 - Diapositive
Doel van deze les
je weet hoe een tekst is opgebouwd.
je weet hoe je de hoofdgedachte van een tekst kunt vinden.
Je kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden.
Je weet hoe je een tekst moet samenvatten.
Slide 2 - Diapositive
Hoofdstuk 1
Opbouw van een tekst + hoofdgedachte (blz. 12)
Slide 3 - Diapositive
Wat weet jij nog over de opbouw van een tekst?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot
Slide 5 - Quiz
Hoe noem je het eerste deel van een tekst?
A
Kern
B
Middenstuk
C
Slot
D
Inleiding
Slide 6 - Quiz
Hoe introduceer je het onderwerp in de inleiding?
A
met een anekdote
B
met een voorbeeld
C
met veel informatie
D
met een bijzondere situatie
Slide 7 - Quiz
Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron
Slide 8 - Quiz
Wat is NIET waar? Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.
Slide 9 - Quiz
Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst
Slide 10 - Quiz
Wat kun je NIET vinden in het slot?
A
een samenvatting
B
een anekdote
C
een conclusie
D
dat je naar de toekomst kijkt
Slide 11 - Quiz
De hoofdgedachte
Slide 12 - Diapositive
Wat is volgens jou een 'hoofdgedachte'?
Slide 13 - Question ouverte
Theorie (hoofdgedachte)
Hoofdgedachte =
Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.
Zo vind je een hoofdgedachte: 1. Onderwerp zoeken.
2. Wat is het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt? Antwoord in één zin.
Slide 14 - Diapositive
Theorie (hoofdgedachte)
Waar kan de hoofdgedachte in de tekst staan?
- inleiding
- slot
(- titel)
Soms staat hij er letterlijk in, maar soms moet je de hoofdgedachte zelf formuleren
Slide 15 - Diapositive
Wat is de juiste vorm van het onderwerp?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord
Slide 16 - Quiz
Hoe introduceer je het onderwerp in de inleiding?
A
met een anekdote
B
met een voorbeeld
C
met veel informatie
D
met een bijzondere situatie
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste vorm van de hoofdgedachte?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord
Slide 18 - Quiz
Hoofdstuk 2.
Hoofd- en bijzaken en samenvatten (blz. 38)
Slide 19 - Diapositive
Hoofdzaken en bijzaken
De belangrijke informatie in een tekst noem je de hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is zijn de bijzaken.
Slide 20 - Diapositive
Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's
Slide 21 - Quiz
De hoofdzaken vind je altijd...
A
in de inleiding en in het slot
B
alleen in de inleiding
C
in de kern
D
door heel de tekst
Slide 22 - Quiz
Bijzaken zijn het tegenovergestelde van hoofdzaken. Dit kunnen zijn (meer antwoorden):
A
voorbeelden
B
belangrijke informatie
C
herhaling
D
uitleg
Slide 23 - Quiz
Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 24 - Quiz
Een hoofdzaak is het... van de tekst
A
Doel
B
Onderwerp
C
Belangrijkste
D
De titel
Slide 25 - Quiz
Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 26 - Quiz
WAT IS DE HOOFDZAAK? De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
Slide 27 - Quiz
WAT IS DE HOOFDZAAK? Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 28 - Quiz
Waar vind je GEEN hoofdzaken?
A
Inleiding
B
Slot
C
Tussenkopjes
D
Voorbeelden
Slide 29 - Quiz
Hoofdzaken
Bijzaken
Belangrijkste informatie.
Minder belangrijke informatie.
Slide 30 - Question de remorquage
Samengevat
- Hoofdzaken: de belangrijkste informatie in een tekst.
- Elke alinea heeft een eigen hoofdzaak, want de schrijver