H5 la semaine 10

H5  la semaine 10
A: les buts : de doelen van deze week
B:  corrections / mettre à point weektaak 8
C: préparation à l'ORAL 
Examentraining : examen 2023/ encore une fois ; la théorie
Module lire ; 8/9

D: werken aan de weektaak
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 59 min

Éléments de cette leçon

H5  la semaine 10
A: les buts : de doelen van deze week
B:  corrections / mettre à point weektaak 8
C: préparation à l'ORAL 
Examentraining : examen 2023/ encore une fois ; la théorie
Module lire ; 8/9

D: werken aan de weektaak

Slide 1 - Diapositive

A: Les buts

* préparation ORAL :  prononciation et l'entretien d'embauce 
* rendez-moi l'article/ titre pour l'oral
* examentraining : 2021 tv 3 : on en parle
* corrigez 'module lire'

Slide 2 - Diapositive

- Afronden examen 2021.3    - Module lire : leçon 6/7
Leçon 5  Exercice 1 – préparation
1 lorsque terwijl                  2 De plus Bovendien
3 également ook                4 même si zelfs als
5 D’ailleurs Trouwens

3x 2 : 1 franc eerlijk                          6 davantage meer
2 entretenir onderhouden        7 provoquer veroorzaken
3 affirmer beweren                      8 terminer beëindigen
4 la lumière het licht                  9 la recherche het onderzoek
5 le nombre het aantal             10 quant à wat … betreft  

Ex 3 : 1 C
2 Problemen met slapen / Problemen op school
3 a II / b IV / c III / d V / e I

ex 4 : 1 C
2 63%: het perc jongeren dat elke dag berichten stuurt
ong 75: het  aantal berichten dat jongeren gem per dag sturen






100: het gem aantal berichten dat meisjes per dag versturen
  50: het gem  aantal berichten dat jongens per dag versturen
3 Lln  die berichten versturen tijdens de les maken minder nauwkeurige aantekeningen.    Lln die berichten versturen tijdens de les herinneren zich over het algemeen niet goed  welke onderwerpen de leraar besproken heeft
4 A verbazend/verbazingwekkend    -   B logisch
  C waarschijnlijk  -   D waar
5 Aussi
6 a faux, b faux, c vrai
7 A, B, D, J
8 a Behoor jij tot degenen die afhankelijk zijn van hun telefoon of kun je gemakkelijk een dag  zonder 
  b Vb: Je ne suis pas accro aux textos, mais je ne peux pas me passer de mon    portable.
9 D’ailleurs, contrairement aux filles, envoyer des textos n’a pas de réel impact sur les études de la
  plupart des jeunes garçons. (regel 27-29)
10 B


Leçon 6
Exercice 1 – préparation
1 lors d’ tijdens
2 car want
3 comme omdat
4 Si Als
5 plus que meer dan
Exercice 2
1 Ja, want uit een studie blijkt dat blonde serveersters meer fooi krijgen.
2 1 niet
  2 wel
  3 wel
Exercice 3
1 De tekst gaat over de fabriek Carat Duchatelet, die auto’s pantsert.
2 In Colombia wordt een jeep beschoten met een mitrailleur. De ramen zijn bestand tegen de inslag
   van de kogels.
  In Nederland proberen criminelen de achterdeur van een busje op te blazen. De deur blijft intact,
   ondanks de explosie.
3 Surprise: les
  Mais celle-ci
4 De auto’s worden gepantserd, zodat ze kogels, granaten en explosieven kunnen weerstaan.
5 Lorsqu’elles
6 a 4
  b 2
  c 1
  d 3
7 C
8 (In zeven fabrieken) overal ter wereld.
9 D
10 de auto is tientallen centimeters langer geworden
  de auto is tien centimeter hoger geworden
  de auto is drie ton zwaarder geworden
  de auto rijdt nog steeds 200 km/u
  een Mercedes S-klasse kost tussen de 600.000 en 800.000 euro
  het kost 6000 uur om een Mercedes om te bouwen
11 1 Ja
  2 Ja
  3 Ja
  4 Nee
12 Hij was het doelwit van een aanslag van de ETA met 25 kilo explosieven. Een gebouw in de
   buurt stortte in en verschillende auto’s werden verwoest. De auto van Aznar was nog intact en
   hij raakte zelf nauwelijks gewond.
13 D
14 De auto van Aznar bleef intact en Aznar was nauwelijks gewond. De auto van Hariri was niet
   bestand tegen de schok en er werden ook veel zwaardere explosieven gebruikt (1200 kilo).
15 A Kortom
   B Bovendien
   C Inderdaad
   D Toch
16 D
Leçon 7
Exercice 1 – préparation
1 peu de weinig
2 il faut men moet
3 d’abord eerst
4 meilleur beter
5 parce que omdat
Exercice 2
1 Thomas: Je moet toch elke dag eten, dus dan kun je het maar beter goed doen.
Dominique: In het dagelijks leven hoef ik niet snel te eten, dus ik kook liever rustig thuis.
Claude: Ik eet dus liever een sandwich of iets dergelijks.
Laurence: En het stelt je vooral in staat om smaken te herontdekken, want fastfood heeft de
  smaak van de mensen helemaal vervormd.
2 Claude
Exercice 3
1 La fonte des glaciers, l’élévation du niveau des mers, les périodes de migration qui ont lieu plus tôt,
  les espèces deviennent plus petites.
2 C
3 Ze zeggen dat bomen niet half zo groot worden als normaal.
4 Ze weten zeker dat bepaalde diersoorten kleiner worden naarmate de aarde warmer wordt.
5 D
6 (tout) d’abord, ensuite, enfin
  De opsomming maakt duidelijk hoe de onderzoekers te werk zijn gegaan.
7 B
8 D
9 De kern van het goede antwoord is: De snelheid waarmee het klimaat verandert is nu groter. / De
  temperatuur stijgt nu sneller.
10 L’augmentation de la température, des périodes de sécheresse et des feux de forêts.
  Gevolg is dat planteneters niet genoeg voedsel kunnen vinden en sommige soorten kleiner worden
  om zich zo aan die omstandigheden aan te passen.
11 … er minder voedsel is / er minder planten zijn / ze zich moeten aanpassen aan veranderende
  leefomstandigheden.
12 1 Uit onderzoek is gebleken dat niet alleen bepaalde diersoorten, maar ook mensen steeds
   kleiner worden ten gevolge van de klimaatverandering.
  2 Om de biodiversiteit te behouden en ervoor te zorgen dat er in de toekomst voldoende voedsel
   is, zal de mens de ontwikkeling van de dieren beter in de gaten moeten houden.
13 1 Niet
  2 Wel














Slide 3 - Diapositive

- Afronden examen 2021.3    - Module lire : leçon 6/7
lecon 6       ex 1:  1 lors d’ tijdens   / 2 car want  /3 comme omdat
4 Si Als  / 5 plus que meer dan

Ex 2  1 Ja, want uit een studie blijkt dat blonde serveersters meer fooi krijgen.
2 1 niet  /   2 wel  /   3 wel

Ex 3 1  over de fabriek Carat Duchatelet, die auto’s pantsert.
2 In Colombia wordt een jeep beschoten met een mitrailleur. De ramen zijn bestand tegen de inslag   van de kogels.
  In Nederland proberen criminelen de achterdeur van een busje op te blazen. De deur blijft intact,  ondanks de explosie.
3 Surprise: les                                 Mais celle-ci
4 De auto’s worden gepantserd, zodat ze kogels, granaten en explosieven kunnen weerstaan.
5 Lorsqu’elles
6 a 4 / b 2 / c 1 / d 3
7 C







8 (In zeven fabrieken) overal ter wereld.
9 D
10 de auto is tientallen centimeters langer geworden / 10 cm hoger/ 3 ton zwaarder/   de auto rijdt nog steeds 200 km/u
  een Mercedes S-klasse kost tussen de 600.000 en 800.000 euro  het kost 6000 uur om een Mercedes om te bouwen
11 1 Ja  /   2 Ja  /   3 Ja  /   4 Nee
12 Hij was het doelwit van een aanslag van de ETA met 25 kilo explosieven. Een gebouw in de   buurt stortte in en verschillende auto’s werden verwoest. De auto van Aznar was nog intact ee  hij raakte zelf nauwelijks gewond.
13 D
14 De auto van Aznar bleef intact en Aznar was nauwelijks gewond. De auto van Hariri was niet  bestand tegen de schok en er werden ook veel zwaardere explosieven gebruikt (1200 kilo).
15 A Kortom  /  B Bovendien  /  C Inderdaad  /  D Toch
16 D


Leçon 7
Exercice 1 – préparation
1 peu de weinig
2 il faut men moet
3 d’abord eerst
4 meilleur beter
5 parce que omdat
Exercice 2
1 Thomas: Je moet toch elke dag eten, dus dan kun je het maar beter goed doen.
Dominique: In het dagelijks leven hoef ik niet snel te eten, dus ik kook liever rustig thuis.
Claude: Ik eet dus liever een sandwich of iets dergelijks.
Laurence: En het stelt je vooral in staat om smaken te herontdekken, want fastfood heeft de
  smaak van de mensen helemaal vervormd.
2 Claude
Exercice 3
1 La fonte des glaciers, l’élévation du niveau des mers, les périodes de migration qui ont lieu plus tôt,
  les espèces deviennent plus petites.
2 C
3 Ze zeggen dat bomen niet half zo groot worden als normaal.
4 Ze weten zeker dat bepaalde diersoorten kleiner worden naarmate de aarde warmer wordt.
5 D
6 (tout) d’abord, ensuite, enfin
  De opsomming maakt duidelijk hoe de onderzoekers te werk zijn gegaan.
7 B
8 D
9 De kern van het goede antwoord is: De snelheid waarmee het klimaat verandert is nu groter. / De
  temperatuur stijgt nu sneller.
10 L’augmentation de la température, des périodes de sécheresse et des feux de forêts.
  Gevolg is dat planteneters niet genoeg voedsel kunnen vinden en sommige soorten kleiner worden
  om zich zo aan die omstandigheden aan te passen.
11 … er minder voedsel is / er minder planten zijn / ze zich moeten aanpassen aan veranderende
  leefomstandigheden.
12 1 Uit onderzoek is gebleken dat niet alleen bepaalde diersoorten, maar ook mensen steeds
   kleiner worden ten gevolge van de klimaatverandering.
  2 Om de biodiversiteit te behouden en ervoor te zorgen dat er in de toekomst voldoende voedsel
   is, zal de mens de ontwikkeling van de dieren beter in de gaten moeten houden.
13 1 Niet
  2 Wel














Slide 4 - Diapositive

- Afronden examen 2021.3    - Module lire : leçon 6/7
Leçon 7   Exercice 1 – préparation
1 peu de weinig  / 2 il faut men moet / 3 d’abord eerst
4 meilleur beter  / 5 parce que omdat

Ex2   1 Thomas: Je moet toch elke dag eten, dus dan kun je het maar beter goed doen.
Dom: In het dagelijks leven hoef ik niet snel te eten, dus ik kook liever rustig thuis.
Claude: Ik eet dus liever een sandwich of iets dergelijks.
Laur:: het stelt je vooral in staat om smaken te herontdekken, want fastfood heeft de smaak  helemaal vervormd.
2 Claude

Ex 3  1 La fonte des glaciers, l’élévation du niveau des mers, les périodes de migration qui ont lieu plus tôt,   les espèces deviennent plus petites.
2 C
3 Ze zeggen dat bomen niet half zo groot worden als normaal.
t.





4 Ze weten zeker dat bepaalde diersoorten kleiner worden naarmate de aarde warmer wordt
5 D
6 (tout) d’abord, ensuite, enfin  - De opsomming maakt duidelijk hoe de onderzoekers te werk zijn gegaan.
7 B
8 D
9 De kern van het goede antwoord is: De snelheid waarmee het klimaat verandert is nu groter. / De
  temperatuur stijgt nu sneller.
10 L’augmentation de la température, des périodes de sécheresse et des feux de forêts.
  Gevolg is dat planteneters niet genoeg voedsel kunnen vinden en sommige soorten kleiner worden
  om zich zo aan die omstandigheden aan te passen.
11 … er minder voedsel is / er minder planten zijn / ze zich moeten aanpassen aan veranderende
  leefomstandigheden.
12 1 Uit onderzoek is gebleken dat niet alleen bepaalde diersoorten, maar ook mensen steeds
   kleiner worden ten gevolge van de klimaatverandering.
  2 Om de biodiversiteit te behouden en ervoor te zorgen dat er in de toekomst voldoende voedsel
   is, zal de mens de ontwikkeling van de dieren beter in de gaten moeten houden.
13 1 Niet
  2 Wel














Slide 5 - Diapositive

- Afronden examen 2021.3    - Module lire : leçon 6/7
Leçon 7   Exercice 1 – préparation
   kleiner worden ten gevolge van de klimaatverandering.
  2 Om de biodiversiteit te behouden en ervoor te zorgen dat er in de toekomst voldoende voedsel
   is, zal de mens de ontwikkeling van de dieren beter in de gaten moeten houden.
13 1 Niet
  2 Wel
ex 2021.3

T 8 Etre « ami » avec son prof sur Fb ?  23 A  /  24 A  /  25 B  /  26 D  /  27 C

T 9 Les Méduses ont toujours du succès !28c/
 29score 1  arbeiders in de (vroegere) (Franse) koloniën
Opmerking In het antwoord moet ‘koloniën’ worden vermeld.
30 (1)   strandliefhebbers / toeristen die van het strand houden
Opmerking In het antwoord moet ‘strand’ worden vermeld.



31 (score 1) :  de productie te verplaatsen naar Marokko (om kosten te besparen)

Tekst 10 Soyez le bienvenu au Québec !   32 B   33 B
 34 (score 2)  1 wel /2 niet  / 3 niet  / 4 wel
 4 correct 2pt/ 3correct 1pt/   2 of minder correct 0pt
35: (score 2)  :1 wel / 2 wel / 3 wel / 4 wel

Tekst 11 De l’énergie pas s......... 36 B / 37 C /  38 B

Tekst 12 Les Fr nuls en langues? 39 B /  40 C /  41 C /  42 D / 43 B

Tekst 13 Un exemple à suivre   44score 1  Plus silencieux

Tekst 14 Une erreur vieille de 25 000 ans   : 45 score 1
De kern van het goede antwoord is: (Men heeft lange tijd gedacht dat de handafdrukken in prehistorische
grotten) afkomstig (zouden) zijn van mannen. 

Slide 6 - Diapositive

c prépa oral
A Qui es-tu? Doel: je kunt over jezelf vertellen; je gezinssituatie over je woonplaats, je huidige situatie op het Stanislas en je toekomst. Je kunt uitleggen wat je volgend jaar zou willen gaan doen en waarom. Ook kan je een (mogelijk)beroep beschrijven (b1/b2)
B Parler d’un article/ d’un livre ou d’un film
1 : de quel article / film ou livre voulez vous parler ?
2. pourquoi voulez-vous parler de cet article/film/ livre
3 : donnez un résumé de l’article / film ou livre
4. donnez votre opinion sur un sujet de l’article/ du livre ou du film, formulez des arguments pour ou contre
C: les conversations
(demander des renseignements/ se plaindre/ décrire /  un entretien d'embauche


Slide 7 - Diapositive

qui es-tu : tu parles de
 toi et ta famille (amplement)
  • toi et ta famille : tu racontes avec qui tu vis ét tu sais décrire un membre de ta famille
  • ton village / ta ville (géographie, les avantages et les désavantages, l'environnement)
  • ta vie au lycée : tu exprimes ton opinion sur les matières que tu aimes et celles que tu détestes, et tu sais expliquer à un français ce que tu fais.
  • ton avenir : qu’est-ce que tu vas faire (avenir proche)/ quelles études t’intéressent et pourquoi, quels métiers?
  • Où habiteras-tu dans dix ans et pourquoi?
  • tes loisirs ( quoi/quand/combien de fois)
  • tes looks

Slide 8 - Diapositive

 toi et ta famille :
Mon père/ ma mère  s’appelle ……, il a …..ans et il/ elle  travaille comme…….
j’ai une soeur, elle s’appelle ….. et elle a ….. ans / j’ai un frère……………
Ma soeur aime bien …..

Nous avons deux chiens/ trois chats/ un perroquet/ des tortues/ un cochon d’inde
Mon père adore…… et il ……….

 ton village / ville (et tu exprimes ton opinion)
sinds wanneer : depuis (jaartal).
la Haye = Den Haag
les environs (de omgeving)
les avantages ( de voordelen)
les désavantages (de nadelen)
à ..(je woonplaats) il y a …….. et……..

qui es-tu
j'aime faire....... parce que ........
je joue depuis.......... ans /  je fais .........
c'est mon loisir préféré parce que ...............

Slide 9 - Diapositive

ton avenir : 
qu’est-ce que tu vas faire/ quelles études t’intéressent et pourquoi, quels métiers?
l’année prochaine je vais faire des études de médecine/droit/économie/ gestion/ politique
à ……(plaats) parce que ………….
j’aimerais faire des études de ….parce que…….. Plus tard je voudrais travailler comme…….ou……….. parce que……... .

Où habiteras-tu et pourquoi?
ville de rêve, explique pourquoi, les avantages et les désavantages
(utilisez le futur!)
qu’est-ce qui est important pour toi? (tes valeurs, qu’est-ce qui est important dans la vie. Côté coeur/ côté épanouissement personnel etc
tes loisirs ( qu’est-ce que tu fais comme sport ou dans tes loisirs? Pourquoi? Depuis quand? etc
tes looks : décris ton style

Tes looks : j'ai un style unique/ je ne suis pas accro de la mode/ j'aime porter.... côté physique je suis.... j'ai les yeux ..... et les cheveux..... je mesure ......... et j'aime bien mettre des baskets

Slide 10 - Diapositive

B: Parler d’un article/ d’un livre ou d’un film
1 : de quel article / film ou livre voulez vous parler ?
2. pourquoi voulez-vous parler de cet article/film/ livre
3 : donnez un résumé de l’article / film ou livre
4. donnez votre opinion sur un sujet de l’article/ du livre ou du film, formulez des arguments pour ou contre

donnez-moi l'article à l'avance!!

Slide 11 - Diapositive

c les conversations libre service
- décrire un métier
- 3 : ex 4 ou 5
- 4 : ex 4
-5 : entretien d'embauche : ex 3/ 5 / à préparer et personnaliser

Slide 12 - Diapositive

d ; werken aan de weektaak au choix : 
- examenvoca leren
- afmaken examen 2021 . 3
- werken aan gesprekjes/ trainen

Slide 13 - Diapositive